Land Rover Freelander Club Forum Index Land Rover Freelander Club
Welkom op het forum! Hier kan je terecht voor alles i.v.m. de Land Rover Freelander!!
 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups 
 ProfileProfile   You have no new messagesYou have no new messages   Log out Log out  

Den hof af

 
Post new topic   Reply to topic    Land Rover Freelander Club Forum Index -> Apres 4x4
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Yohani
ne goeie freelander
ne goeie freelander


Joined: 25 Dec 2009
Posts: 435
Location: Putte (Mechelen)

PostPosted: Fri Jun 08, 2012 10:55 pm    Post subject: Den hof af Reply with quote

Morgenvroeg de snuit van de Defender camper richting Genua voor de overzet naar Sicilië Cool

Tot binnen een weekje of 3 Exclamation

Yohani Razz

_________________
Frl 1 3drs 2.0 Td4 Sport Epsom Green '04
Defender 200Tdi 110 HCPU camper '92
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail
silkwood
Vrijlander-mod
Vrijlander-mod


Joined: 14 Jul 2008
Posts: 2611
Location: Eijsden, Nederland

PostPosted: Fri Jun 08, 2012 11:22 pm    Post subject: Reply with quote

Lucky you. Wink



Tja, het begint routine te worden Mr. Green :


Goede en veilige reis gewenst he. En de verslagen lezen we natuurlijk ook weer graag.

Cheers mate.

_________________

https://picasaweb.google.com/108825569965543438716
Silkwood's Java Black Freelander Td4, 5 drs, bjr 10-2005
Back to top
View user's profile Send private message
DeepSpaceAlien
nen echte vrijlander!!
nen echte vrijlander!!


Joined: 22 Sep 2011
Posts: 1219
Location: Opwijk - Merchtem - Londerzeel

PostPosted: Sat Jun 09, 2012 12:55 am    Post subject: Reply with quote

Goede en veilige reis en een fijne vakantie gewenst !! Smile

_________________
As slow as possible, but as fast as necessary !
LANDBOUW=TOEKOMST
Grtjs Owendrie Teejeleej
[IMG]http://s03.flagcounter.com/count/AqLq/bg_B5FF6B/txt_000000/border_000000/columns_8/maxflags_248/viewers_0/labels_0/pageviews_0/flags_1/[/IMG]
Back to top
View user's profile Send private message Visit poster's website MSN Messenger
Yohani
ne goeie freelander
ne goeie freelander


Joined: 25 Dec 2009
Posts: 435
Location: Putte (Mechelen)

PostPosted: Sat Jun 16, 2012 10:45 pm    Post subject: Reply with quote

In het spoor van de maffia op Sicilië

Zaterdag 09/06/12

Vanmorgen is het goed weer als ik aanzet om te vertrekken, zonnig en niet te warm, maar wel veel wind. De rit door België verloopt rustig, zelfs rond Brussel blijft het kalm op de baan. In Luxemburg naar goede gewoonte tanken aan een dieselprijs die bij ons toch al weer van enkele jaren terug is. Ook op de autosnelwegen in Frankrijk blijft het vlot gaan, alleen de parkings staan vol met vrachtwagens die hier in het weekend niet mogen rijden. Ter hoogte van Longeville maak ik een tweede stop voor een hapje, een half uurtje later ben ik dan weer op weg. Zelfs aan de peage’s staan er bijna geen auto’s en dus passeer ik die ook snel. Een 40km voor Strassbourg stuurt mijn nieuwe Garmin Nüvi 3490 mij van de autosnelweg af, ik ben deze GPS nog niet gewoon en twijfel wat ik ga doen. Ik besluit de aanwijzing maar op te volgen en volg een route nationale met een resem ronde punten, die me een tijdje later op de snelweg naar Basel brengt.
Ook aan de Zwitserse grens is het niet overdreven druk, ik koop een snelwegenvignet dat deze keer op 40 Zwitserse frank komt en kleef die in de plaats van deze van vorig jaar die zich maar moeilijk laat verwijderen. Gelukkig zijn de wegenwerken rond Basel, die me vorig jaar serieus parten gespeeld hebben, gedaan en rijdt het verkeer vlot door al is het nu wel wat drukker geworden. Om 17u15 rijd ik camping Wiggerspitz in Aarburg op, deze lijkt al goed bezet te zijn, maar er zijn nog wel wat plaatsjes vrij. Na de administratie krijg ik een plaats toegewezen en ga vervolgens een stukje eten. Het restaurantje biedt onder andere putensnitschel met pommes frites aan, waarvan ik geniet in het gezelschap van een groep voetbal kijkende Zwitsers en Duitsers. Ondertussen zijn er wat meer wolken opgekomen, maar ik besluit toch om nog een wandeling naar het dorpje te maken.
Verleden jaar, onderweg naar Griekenland, slaagde ik er niet in van ronde de burcht te wandelen. Deze keer begin ik van de andere kant en vind al gauw een trap die me onderaan de vestingmuren van de burcht brengt. Nog een trap verder sta ik in de inkom van de burcht zelf, die op dit uur al gesloten is, maar ik vind er wel een wandelweg die me helemaal rond de vestingmuren voert tot waar ik weer in het dorpje aanbeland.
Ik volg vervolgens een wandelpad langs de rivier de Aare in de hoop dat die me, naast enkele mooie uitzichten, ook terug aan de camping brengt. Een bocht in de rivier waar twee stroompjes in de rivier uitmonden zorgt ervoor dat de rivier hier in twee richtingen stroomt, met veel kolken tot gevolg. Ik bereik uiteindelijk de achterzijde van de camping maar moet een stukje op mijn stappen terugkeren omdat de poortjes afgesloten zijn. Op de camping is ondertussen de tweede match van het EK bezig, en gezien het Duitsland is die speelt, is het vrij rumoerig in sommige voortenten van de caravans.

Zondag 10/06/12

Met het einde van de match keerde gisterenavond gelukkig ook de rust weer. ’s Nachts begint het te regenen maar dat houdt tegen de morgen op. Ik heb nog maar een kleine 500km te gaan en dus moet ik me niet haasten, te laat wil ik echter ook niet vertrekken om eventuele files aan de Gothardtunnel voor te zijn. Onderweg zie ik op een gegeven moment de resten van de steenlawine die de spoorlijn, die door een aparte tunnel onder de Gothard doorgaat, blokkeert. Enkele dagen geleden was dat nog een item in het nieuws, de spoorlijn ligt echter aan de overkant van het dal en de rivier en de lawine vormt dan ook geen enkel probleem voor de snelweg. Het ziet er niet naar uit dat dit in enkele dagen opgelost zal zijn, want er is een groot stuk van de bergwand naar beneden gekomen. Een huis enkele tientallen meters verder bleef gelukkig gespaard. Ik stop nog even bij het laatste tankstation voor de tunnel om even bij te tanken.
Aan de tunnel zelf gaat het verbazend vlot, ik moet zelfs niet inhouden en kan zo de 17km lange tunnel in, zonder file. Als ik eindelijk weer uit de donkere pijp tevoorschijn kom, is ook de zon van de partij en kan het autoraampje open en de zonnebril op. Aan de tegenoverliggende zijde is het toch wel enkele kilometers aanschuiven blijkbaar. Even voor Lugano is het dan tijd voor het middageten en een korte pauze om de benen te strekken. Ook aan de Zwitsers-Italiaanse grens is het aanschuiven, maar daarna gaat het weer aan gezapige snelheid richting Milaan, voor één keer kan ik met het verkeer mee omdat er wegens wegenwerken een snelheidsbeperking van 80km/uur geldt. Eens de afslag richting Genova genomen wordt de weg een plezier om te rijden met vele tunnels en vloeiende bochten door super smalle valleitjes.
Pas in Genova zelf wordt het echt druk, in Genova Est moet ik van de snelweg en na het betalen van de péage rijd ik door de buitenwijken van de stad naar de gelijknamige camping, feilloos geleid door mijn GPS. De camping ligt tegen de bergwand en bestaat uit terrassen, alleen de weg ernaartoe is al een uitdaging. Naarmate ik de kust naderde werd het opnieuw grijs, de temperatuur blijft aangenaam, maar wanneer ik de camper klaarmaak voor de nacht begint het toch opnieuw te miezeren en vervolgens te regenen. Hopelijk is het morgen beter weer om Genua te bezoeken of ergens een strand op te zoeken op een ritje langs de Ligurische kust. Vanavond nog even het restaurant op de camping bezoeken voor een eerste Italiaanse maaltijd. Het wordt prosciutto ham met meloen gevolgd door pasta met ragout en een tiramisu om af te sluiten.

Maandag 11/06/12

Vanmorgen is het weer gelukkig heel wat beter, en in shorts ga ik op weg. Genua is zoals heel wat Italiaanse steden, berucht om zijn enorme parkeerproblemen, zelfs met de alomtegenwoordige scooters vormt dat al een probleem, laat staan met een camper. Ik vind uiteindelijk een plaats met parkeermeter waar echter voor maximum 2 uur kan betaald worden, in een zogenoemde zone azura, de zone bianca, waar je voor de ganse dag kan parkeren voor hetzelfde bedrag van 5€ zijn natuurlijk allemaal ingenomen. Dan maar in de buurt blijven, ik volg te voet de promenade langs de kust tot aan de jachthaven, waar de slechte staat van de Italiaanse economie alvast niet af te lezen is uit het grote aantal luxueuze jachten dat er aangemeerd ligt. In tegenstelling tot in vele andere jachthavens kan ik ongestoord wandelen tot aan de steigers waaraan de boten verankerd liggen. Na me een tijdje vergaapt te hebben aan de sierlijke boten wandel ik naar een kleine bar-restaurant waar ik mijn eerste vers bereide Italiaanse pizza voorgeschoteld krijg. Een vierkante met hoogstwaarschijnlijk een andere benaming, want op mijn eerste vraag of er pizza is, werd er ontkennend geantwoord, bizar als boven het etablissement onder andere ook Pizzeria wordt geëtaleerd. Ondertussen is het tijd om terug te keren naar de camper alvorens de erg ijverige politie op scooters of rondspeurende parkeerwachters de kans krijgen om mijn spoedig verlopende parkeerbewijs te verlengen met een boete.
Mooi op tijd bereik ik opnieuw de camper, ondanks dat het pas 2u is, besluit ik toch op zoek te gaan naar de haven waar de veerboten voor Sicilië aanleggen, misschien kan ik de camper daar ergens achterlaten voor de rest van de dag. Van voorgaande reizen naar Corsica, Sardinië en vorig jaar nog naar Griekenland, heb ik al de ervaring dat de bewegwijzering naar de ferry’s in Italië op zijn zacht gezegd ondermaats of eerder onbestaande is, al viel dat vorig jaar in Ancona nog mee. Ook hier weer verwarring alom en overal toeristen die naarstig op zoek zijn naar de juiste kade om in te schepen. Naar de haven valt nog mee, doch eens daar lijken alle boten hier wel naar Tunesië te varen. Na enkele lokale Italianen aangesproken te hebben en een Duits koppel ontmoet te hebben die de zelfde boot moet hebben kom ik uiteindelijk op de juiste plaats terecht, veel te vroeg weliswaar want de check in begint maar om 4u en zelfs dan is het nog veel te lang wachten, gezien de ferry maar om 11u vanavond vertrekt. Doch zoals ik hoopte, is er wel een veilige parkeerplaats beschikbaar waar ik de camper kan stallen en nog een stukje Genua kan verkennen. Ik wandel hier eerst nog wat rond om me wat te oriënteren en bezoek het aanpalende shoppingcenter en de balie van Grande Navi Veloci, waar ik bevestiging krijg dat mijn Nederlandstalige online boekingsbevestiging volstaat als ticket en de omruiling tegen tickets bij het inchecken met de camper gebeurt.
Langs een wirwar van elkaar kruisende wegen, met overbruggingen, ondertunneling en wat bijkomende wegenwerken raak ik uiteindelijk in de oude haven die omgetoverd is tot toeristisch centrum met bars, restaurants, een aquarium, een biosfeer, en boottochtjes langs de Ligurische kust. Ik slenter wat rond en geniet van de gezellige drukte op dit (bijna) verkeersvrije gedeelte van de stad. In de biosfeer, een bol van glas en staal, heerst er een kunstmatige tropisch klimaat dat in alle omstandigheden op hetzelfde peil wordt gehouden. Naast de exotische planten, waaronder palmen, banaan- en vanille-, cacao- en zelfs rubberbomen bevinden er zich ook enkele exotische dieren waaronder een vijvertje met piranha’s, en heel erg oranje vogels van zo’n 20cm groot met lange waadpoten en een nog langere fijne bek. Een klein vogeltje ter grootte van een meesje is minder zichtbaar maar des te luidruchtiger. Tussen de struiken ontdek ik dan ook nog een mini loopvogeltje, niet groter dan een kuiken, in beig-bruine schutkleuren. De schildpadden die worden aangekondigd aan een ander vijvertje laten zich echter niet zien. Het is al wat laat om nog naar het aquarium te gaan, dat volgens de informatie ter plekke het grootste van Europa zou moeten zijn, en dus wandel ik van de haven weg, richting oude stad.
Een gebouw in trompe l’oeuil beschilderd is zo prachtig gedaan, dat je er bijna aan moet voelen om zeker te zijn wat geschilderd dan wel echte reliëfs zijn. De wegeltjes van de oude stad zijn smal en donker maar heel sfeervol, bars, winkeltjes wisselen elkaar af, zowel de meer toeristische als de alledaagse huis, tuin en keuken shops. Als je af en toe een donker gangetje durft in te gaan kom je oog in oog te staan met vergane glorie. Hier een prachtig versierd portaal, waarvan het beeldhouwwerk stilaan zijn scherpe vormen verliest met daarin een originele zware houten deur, donker van ouderdom. Een andere gang lijkt wel een canyon waar steunberen op de verschillende niveaus de gevels verbinden en de huizen amper lijken recht te houden. Daartussen draden al dan niet voorzien van waslinnen. Een gewelf opnieuw voorzien van winkeltjes, bijna een Afrikaanse soek, nodigt uit tot shoppen, een ijsje eten of op een terrasje de rappe Italiaanse discuties te aanhoren. Het halfduister is helemaal niet bedreigend of broeierig, eerder rustgevend zo uit de heldere, warme zon.
Zoals altijd op dergelijke dagen, waar ik in afwachting ben van de afreis per boot of vliegtuig, blijft er ergens op de achtergrond toch altijd de ongerustheid om tijdig op de afspraak te zijn. En dus besluit ik rond een uur of 5 om terug te keren naar de ferry terminal, langs de heenweg zou dit een uurtje in beslag genomen hebben, doch deze keer vind ik een aangenamere weg via de vissershaven en het maritiem station, die me op een ½ uurtje terug bij de camper brengt. Gezien de camper al voorbij het incheck punt geparkeerd staat, keer ik te voet naar daar terug om mijn boekingsbevestiging om te zetten in een ticket voor de camper, mezelf en een stikker “Palermo” voor op de voorruit. Waarna ik ga aanschuiven op Imbarcha n° 5 waar de Superba al aangemeerd ligt. Er staan verbazend weinig auto’s en campers voor een dergelijk grote ferry, maar het is nog vroeg. Bij navraag blijkt dat we om 8u ten laatste bij de auto moeten zijn, dus tijd genoeg om nog wat rond te kijken naar de bedrijvigheid van de haven, en in de camper een boterham te eten.
Het laden begint uiteindelijk met de aanvoer van vrachtwagenopleggers die met van die specifieke trucks van de haven snel en efficiënt de buik van het schip ingereden worden. Vervolgens zijn dan een deel van de gewone vrachtwagens aan de beurt en begint men mooi op tijd met de inscheping van de personenwagens. Ineens moet ik me reppen want men laat alleen de personenwagens die de weg blokkeren van de rijen met motorhomes en bestelwagens door en dan is het aan ons. Hier merk je al gauw wie de meer ervaren chauffeurs zijn, vooral als men met de caravan moet beginnen manoeuvreren. Zo sta ik rond 9u30 al op het achterdek van het schip naar de vorderingen van het laden te kijken, een stuk vroeger dan verwacht. De avondschemering is ondertussen ingetreden, maar het is nog ligt genoeg om een verzameling Bugatti oldtimers te zien aansluiten in de wachtrij. Tegen kwart voor elf is de laatste vrachtwagen geladen en gaan de oprijrampen dicht, als er plots een vespa-scooter komt aangespurt claxonnerend en knipperend met zijn licht. De bemanning is zo welwillend om één van de rampen opnieuw te laten zakken om de laatkomers nog aan boord te laten, terwijl de oprijplaten opnieuw de grond raken komt er ook nog een late auto aangesuisd die nog mee mag.
Ik blijf nog even aan dek terwijl het schip zich losmaakt van de kade en we langs de jachthaven, die ik vanmorgen bezocht, de haven uitvaren geleid door de pilootboot. Eens de lichtjes van Genua stilaan kleiner en kleiner worden wordt ik naar binnen gejaagd door de rook uit de schoorsteen van het schip, vergezelt van gloeiende gensters, en de vrij stevige deining die op komt zetten eens we de haven uit zijn. Tijd om de cabine in ogenschouw te nemen en eventuele medepassagiers te leren kennen. De cabine is 4-persoons, met bovenaan 2 klapbedden en we beschikken over een privébadkamer met toilet. Een Italiaanse medepassagier is ook al aanwezig, maar gezien mijn onbestaande Italiaanse talenknobbel en zijn ontbrekende kennis van enige andere taal blijft het bij een begroeting en wat handen en voetenwerk. Als hij verdwijnt komt er een tweede op het toneel met juist hetzelfde gevolg, we zijn dus zeker al met 3 in de kajuit. Na het minimum aan bagage die ik bijheb weg gestouwd te hebben ga ik nog een toertje maken over het schip om mijn oriëntatie wat te vinden. Ik dwaal van dek tot dek, door bars, gesloten lounges, langs zalen met slaapzetels naar het bovenste dek waar, zoals op alle ferryovertochten die ik al deed, het zwembad vooral uitblinkt in het ontbreken van water… . Ik krijg stilaan het idee dat dergelijke zwembaden en jacuzzi’s na het maken van de promotiefoto’s voor de brochures nooit meer water te zien krijgen. Door een openstaande deur klinkt het geluid van blaffende en een enkele huilende hond uit de kennel van het schip. Wanneer ik opnieuw naar mijn cabine ga duikt ook een 4e medepassagier op die al onmiddellijk een Italiaanse klaagzang begint over op welk bed hij recht heeft volgens zijn ticket, vreemd gezien er daar nergens een beschrijving of nummering voorzien is. Voor mijn part mag hij best mijn onderste bed overnemen, maar neen hij wil blijkbaar het andere onderste bed. Ik laat de man alleen met zijn belangrijke kopzorgen en verdwijn gauw naar de bar voor een flesje frisdrank. Tegen de tijd dat ik terugkom is pietje precies verdwenen en liggen beide andere medereizigers in hun oorspronkelijk gekozen bed. Ik breek er mijn hoofd niet over en kruip ook in mijn onderste slaapplaats. Rond 1u wordt ik even wakker van onze 4e medebewoner die even komt binnen gestommeld, luidruchtig een halve fles water leegklokt en weer verdwijnt. Rond 4u30 is hij er weer en vouwt hij het opkladbed naar beneden en gaat in het duister op zoek naar de ladder. Na nog wat gestommel keert de rust weer.

Dinsdag 12/06/12

Ik word wakker om kwart voor negen in het volledige duister, gezien ik een binnenkajuit heb valt er geen daglicht binnen en ik heb ook geen omroeper gehoord. Ik profiteer van het feit dat alle medereizigers nog liggen te ronken om de badkamer in te palmen. Tegen de tijd dat ik daar klaar ben is er nog één andere persoon op, ik ga op zoek naar ontbijt. De zelfservice blijkt juist 10 minuten geleden gesloten te zijn, maar in de cafetaria kan ik nog terecht voor een gevulde croissant, een sinaasappelsap en een cappuccino (in plaats van de bestelde warme chocolade). De voormiddag breng ik door met lezen en het aanvullen van dit reisverhaal, rond 1u00 ben ik deze keer wel op tijd voor het middagmaal in de zelfservice. Na het verorberen van de lasagne en de kippenfilet a la Milaneze neem ik de tijd om de batterijen van de laptop op te laden en zelf wat te verpozen in de kajuit, we zijn immers buiten het gezichtsveld van zowel de Italiaanse- als de Corsicaanse- of Sardijnse kust. Eén voor één komen ook de andere hutbewoners een siësta nemen, op het dek zijn alle ligstoelen immers al sinds vanmorgen in beslag genomen gezien het goede weer.
Tegen 5u moeten de hutten ontruimd worden, ik neem afscheid van mijn medereizigers en verkas naar het zonnedek waar er gezien de naderende aankomsttijd zelfs wat vrije plaatsen te bespeuren vallen, in het zonnetje lees ik nog enkele hoofdstukken uit mijn boek. De Eolische eilanden duiken in de verte op, maar ik kan er niet uit opmaken welke het eiland Stromboli met de actieve vulkaan is. Als rond 6u ook het silhouet van de Siciliaanse kust opduikt stijgt de nervositeit aan boord, maar zelfs na het aanleggen lijkt het wachten op de verlossende woorden dat we naar het autodek mogen wel eeuwen te duren. Eens het aan mijn beurt is om naar beneden te gaan verloopt alles met een on-Italiaanse vlotheid, ik heb zelfs de tijd niet om mijn GPS uit zijn opbergplaats te nemen. Dan maar wachten tot op de haventerreinen om één en ander op orde te brengen, ik wil dit in elk geval doen voor ik de stad in rijd, want vind daar maar een keer een plaatsje om te stoppen.
Mijn camping voor vanavond bevind zich in Isola del Femmine op 17km van Palermo, maar om daar te raken moet ik eerst nog wel de stad door en daarbij blijkt al gauw dat alle vooroordelen over het rijgedrag van Italianen in Sicilië blijkbaar dubbel waar zijn. Rijstroken worden niet gerespecteerd, wie eerst komt, eerst maalt lijkt de voorrangsregel te zijn, brommers en motors laveren op snelheid overal doorheen of ze negen levens hebben. Een extra paar ogen op de rug en nog een paar aan de zijkant van het hoofd zouden hier niet misstaan, maar bij gebrek daaraan eren we maar het spreekwoord “When in Rome, act like the Romans”, dus vergeten we het defensief rijden voor even en nemen deel aan de verkeersstrijd. Eens je dat besluit genomen hebt blijkt alles eens zo vlot te gaan. Dit zijn ook de momenten dat ik dat wondertje van de technologie, mijn GPS, wel zou kunnen kussen. Geen geknoei met wegenkaarten, zeker op je eentje, en mis je een keer een straatje krijg je prompt een nieuwe route voorgesteld.
Zo rijd ik rond 8u00 Camping La Playa op waar ik blijgezind mijn ACSI-kaart bovenhaal en de vriendelijke dame achter de receptie mij erop wijst dat, gezien ik op mijn eentje ben, de ACSI kaart duurder uitkomt dan de normale prijs, want die kaartprijs is voor 2 personen. Wel zo leuk, nog even de Wifi code aankopen en dan de camper stellen en we zijn klaar voor vanavond. Even later arriveren nog 2 motorhomes die ik herken van op het schip. Van het avondeten maak ik na het middagmaal op het schip niet veel werk, gewoon een blikje opwarmen. Over temperatuur gesproken, het is hier dan nog 27°C.

Woensdag 13/06/12

Tot middernacht vonden een stel Sicilianen in hun boom-box cars het leuk om voor de camping aan het strand discotheekje te spelen. Steeds korte stukjes die binnen in een gebouw geheid permanente hoorschade zouden veroorzaakt hebben, hier in open lucht werken ze alleen op de zenuwen en doen de bassen je zelfs op die afstand mee daveren in je bed. Gelukkig blijft het daarna stil, op enkele onrijpe olijven na die ’s nachts met een venijnige tik op het dak vallen. Nu het verlof begonnen is ook maar wat vroeger opgestaan, en na de was en plas ontbeten waarna ik nog even de niveau’s van het water nakijk, gezien ik vanavond normaal in het wild zal staan. Nog even betalen en dan op weg, opnieuw door Palermo, wat me uiteindelijk een uur kost, misschien had ik toch beter de snelweg mogelijkheid nog even open gelaten op de GPS. Maar uiteindelijk kom ik toch in Bagheria aan waar ik op zoek ga naar de Villa Palagonia, wat eigenlijk nog vrij goed lukt.
Eén keer moest ik achteruit op mijn stappen door een smal straatje omdat een Siciliaan met Italiaanse flair zijn kleine Fiat juist om de hoek had neergeplant en ik er dus niet door kon. Even blokje rond en we kunnen weer verder, even later neem ik ongewild wraak op alle Italiaanse doodrijders door onwetend in de verkeerde richting door een éénrichtingsweg te rijden (GPS dus niet blindelings vertrouwen) door een zo smalle straat dat de tegenliggers er niet meer door kunnen. De derde wagen blijkt dan nog eens de Carabinieri te zijn, die de boel even komt ontwarren, ik kom er van af met de Italiaanse versie van een belerend vingertje en wat Italiaans dat betekent dat ik in het vervolg beter moet opletten. Ik ben al lang blij uit het wespennest bevrijd te zijn en er geen boete aan over te houden. Als ik met behulp van enkele onofficiële de camper parkeer, waar dat uiteraard niet mag (remeber Rome), en naar de Villa verwezen wordt, merk ik bovendien dat ik voor de poort aan de voorzijde gestaan heb, waar geen parkeerproblemen of enkel richting straatjes te vinden waren.
Maar kom ik ben er en betaal de ingang om wat rond te neuzen in de niet bewoonde delen van de villa en de tuin. De sinaasappelbomen dragen alle vele vruchten, zowel rijpe als groene, en heel wat bloemen staan in bloei. De gevels zijn statig en niet overdadig versierd met allerhande sculpturen, wat niet kan gezegd worden van de vreemde beelden aan de poorten en op de hoge muren, die het gebouw lokaal de bijnaam de Monstervilla gaven. Van de 200 beelden blijven er nog een 65-tal over, volgens de mythe de wraak van de eigenaar op zijn overspelige vrouw en haar vervormd uitgebeelde minnaars, bezig bijtje wel die dame. De kamers binnen zijn allen op een ander manier aangekleed, de vloeren, muren en plafonds dat is, want er staan geen meubels in. Eén kamer is beschilderd met Griekse taferelen met gespierde kerels in tunica’s aan of in een tempel, een volgende kamer heeft een schitterende marmeren vloer in mooie kleuren met een abstracter design, net als de muren. Na nog een rondje door de tuin die ronduit prachtig is, keer ik terug naar de camper.
De volgende bestemming ligt nog geen 15km verderop maar blijk heel wat lastiger te vinden. Bovendien blijken Solanto en Solunto 2 verschillende dingen te zijn, en kent de GPS geen van beide. Na een keertje de weg vragen vind ik dan toch de ruïnes van de Punische of Carthagische stad Solunto, één van 3 dergelijke steden die er ooit op Sicilië gesticht werden. Naast de overdaad aan tempels en ruïnesteden in Griekenland vorig jaar, verbleekt dit wel een beetje, maar toch zijn er enkele mooie dingen te ontdekken. Zo zijn de nog deels geplaveide en steile wegen nog goed herkenbaar. Ook de waterbevoorrading door middel van ondergrondse tunnels is overal op de site goed zichtbaar. Nadere inspectie levert enkele mooie mozaïekvloeren op en op enkele verdoken wanden zijn nog de originele kleuren, weliswaar verbleekt, terug te vinden. Al met al breng ik hier toch wel een hele tijd door. Bij het verlaten van de site wandel ik nog door het minimuseum, alle belangrijke vondsten liggen immers in het museum in Palermo.
Het is me te warm om te eten en dus stel ik me tevreden met twee wafeltjes terwijl ik richting Caccamo rijd. Zo gauw ik de kust verlaat is ook de drukte weg en kom ik op kronkelende bergwegels terecht. In het stadje Caccamo prijkt het grootste Normandische kasteel van Sicilië boven het dorp op een rots. Alhoewel de reisgids meldt dat de binnenzijde niet veel soeps is, besluit ik het toch te bezoeken. Vooral van op de verschillende binnenplaatsen krijg je een beter zicht op het geheel, de nog overdekte ruimtes zijn inderdaad nogal kaal, maar ik heb het al erger meegemaakt en aan heel andere prijzen. Ik keer vervolgens even naar de kust terug om dan opnieuw de bergen op te zoeken in het Parco Regionale delle Madonie. Ook hier weer slingeren de bergwegels zich in haarspeldbochten de hoogte in. Naast de mooie bossen duiken er ook geregeld prachtige panorama’s van het berglandschap op, helaas op plaatsen waar het ondanks het weinige verkeer toch te riskant is om te stoppen, dus weinig foto’s hier, maar die kansen komen er nog wel. Het valt me hier trouwens op dat ik op enkele (echte) ezels na, nog bijna geen vee gezien heb, geen koeien, paarden, schapen of geiten te bekennen. Van het Normandische kasteel van Collesano staan nog alleen enkele halve muren overeind, niet de moeite om erheen te klimmen. Als ik de gidsen er op nalees lijken al deze dorpjes gemiddeld evenveel kerken te hebben als er in Vlaanderen cafés zijn in een dorp, over welke bevolking dat het meest zegt laat ik maar in het midden… . Ik klim verder en nader zowaar de bomengrens en dus worden te toppen van de hoogste bergen in Sicilië kaler en spectaculairder. In het skidorpje Piano Battaglia ga ik op zoek naar de parking die ik al via Google streetmaps keurde. Het enige restaurant dat ik in het dorpje vind is van de Alpine club en is ondanks de meldingen op de borden gesloten. Twee speelse Sint Bernardshonden ter plaatse, willen echter ook wel een speelgenootje en halen me bijna onderuit. Dan maar terug naar de parking en de eigen voedselvoorraad aanspreken. Ik merk dat enkele dorpsbewoners een keertje met de auto voorbijkomen om poolshoogte te nemen van die vreemde camper, maar voorts kondigt de nacht zich zeer rustig aan.

Donderdag 14/06/12

Zoals reeds verwacht was het dus een heel rustige nacht die door niets of niemand verstoord werd. Na het doorlopen van alle ochtendrituelen rijd ik verder door het Parco Regionale delle Madonie, dat nog steeds mooie uitzichten blijft opleveren. De wegen liggen er echter niet altijd zo fraai bij, op vele plaatsen is het asfalt verzakt of zelfs afgescheurd en staat het op het punt in de afgrond te verdwijnen. Het welgekende driehoekige bord met het mannetje met een schop in de hand is echter blijkbaar ironisch bedoeld, want veelal lijkt de herstelling te bestaan uit het plaatsen van die borden en als het echt te gevaarlijk wordt, het spannen van een rood-wit lint. Op andere plaatsen heeft men er gewoon een nieuw laagje asfalt over gesmeerd, met het gevolg dat het proces zich natuurlijk herhaalt. Een verdere evolutie lijkt dan te zijn dat de verzakking een permanente wegversmalling wordt, voorzien van een nieuwe vangrail. Het doet me allemaal een beetje aan de bergwegels in Griekenland denken. Maar niet getreurd, het betekent alleen een beetje beter opletten onderweg.
Mijn eerste stop vandaag is het pittoreske bergdorpje Petralia Soprana, waar ik zowaar gratis een uurtje op het dorpsplein mag parkeren. Om daar te geraken moet ik wel weer een aantal steeds smallere weggetjes door, op zo’n momenten heeft een kleine camper toch veel voordelen, alhoewel het toch opletten blijft voor laag hangende, met smeedwerk afgezette, balkonnetjes. Het dorpje heeft geen specifieke bezienswaardigheden, het is meer de algemene typische sfeer van een oud dorp waaraan de alsmaar malende molens des tijd niet veel kunnen veranderen hebben. Op het pleintje zitten enkele oudere heren gemoedelijk te babbelen, die me vriendelijk en misschien een beetje nieuwsgierig toeknikken. Ik slenter wat doelloos door de steegjes en neem hier end aar een foto of film wat. De open deur van een, op het eerste zicht niet zo’n indrukwekkende kerk, gunt me een kijkje in het interieur dat verbazend mooi is. Het geheel is volledig in het helder en glanzend wit gehouden met fijne details en omrasteringen in goudkleur. Alle huizen van het dorp zijn bijna in dezelfde natuursteen gebouwd, op één uitzondering na waar de eigenaar een verdiep opgezet heeft in rode baksteen. Het ding staat er daardoor wel heel misplaatst bij. Bij het verlaten van het dorp stuurt de GPS me weer een indrukwekkend stijl straatje af, ik denk er zelfs even aan mijn kleine veldversnellingen in te schakelen, maar ach het is maar een kort stukje.
Voorts gaat het weer tot in Geraci Siculo waar er van het kasteel maar heel weinig meer overblijft en dus zet ik koers richting Castelbuono. Dit keer geen geluk met het parkeren in het dorp, ze staan er nu al twee rijen dik. Dan maar naar de parking aan de rand van het dorp en te voet terug, maar o wee daar is juist de markt bezig zodat de voor campers voorziene plaatsen niet toegankelijk zijn en ook de busparking goed vol staat. Dan maar een korte onverharde duik naar een plaatsje beneden waar trouwens ook een bordje voor sanitaire stops voor campers naar verwijst. Toch wel een gedurfde actie als je niet zoals ik veel grondspeling en een 4x4 hebt. Een gemoedelijke wandeling over het marktje brengt me in de buurt van het kasteel, maar dat sluit binnen 10 minuutjes en dus houdt ik het maar op een bezichtiging van de buitenkant. Op de terugweg ontdek ik een winkeltje met wat lokale specialiteiten waarvan ik er enkele aanschaf voor onderweg en even verderop een gewoon dorpswinkeltje waar ik ook wat mondvoorraad insla. Nog enkele meters verder schuif ik mijn voeten onder het tafeltje op een terras voor een Panini Vulcano met pikante salami en kaas. Met alle aankopen in de hand komt het er nu natuurlijk niet van naar het Museo Minà Palumbo te gaan, beste kans trouwens dat dit, zoals op vele plaatsen hier, dicht is van 13u tot 16u om dan weer open te gaan tot rond 18u00. De heilige siësta van het zuiden nietwaar?
Sind ik richting Castelbuono reed ging het al gestaag naar beneden en ik zit dan ook al weer een tijdje onder de bomengrens, al zijn ze hier nog vrij klein. Om mijn woorden van gisteren over ontbrekend vee te doen inslikken vertonen ze zich vandaag allemaal: paarden die los aan de kant van en op straat loslopen, maar wel netjes verzorgt aan de glanzende huid en geroskamde haren te zien, een herder met een minikudde van een 8-tal geiten en zelfs wat koeien in een wei. Wat betreft wild zijn het momenteel vooral de vogels die zich laten zien, maar ik ben geen kenner en kan ze dan meestal ook niet benoemen, al zitten er blijkbaar toch wel enkele kleinere roofvogels bij. Voor de rest moet ik het stellen met enkele vinnige hagedissen. Volgende stop is het Santuario di Gibilmanna, weer een kerk en dat voor een overtuigd vrijdenker, maar je kan er hier gewoon niet naast kijken. Deze is van buiten dan weer wat indrukwekkender, maar vooral zijn status, van de door Maria genezen blinden en een stomme is hier blijkbaar belangrijk voor de gelovigen en de mirakels zijn dan nog een keer voor echt verklaard door de paus, wat dit tot een bedevaartsoort maakt. De binnenzijde valt wat tegen met uitzondering van een overweldigend marmeren sculptuur in één van de zijbeuken, waarbij de rest van de kerk wat leeg lijkt.
Ik keer nu het Parco Regionale delle Madonie de rug toe en daal af naar Cefalu aan de kust. Bedoeling is van ergens in de buurt van het Piazza Duomo de camper te kunnen stallen en de oude binnenstad, de kerk (oeps) en la Rocca te verkennen. Doch werken zonder omleiding voor ander dan plaatselijk verkeer jagen mij wat uit de buurt zodat ik een fikse wandeling voor de boeg heb om in het oude centrum te geraken. Gelukkig is er onderweg een ijscrème bar om het leed wat te minderen. Ook hier weer mooi doorkijkjes in nauwe vicolo’s (steegjes) met de vreemdste namen, zo is er een onderbroekensteeg, de rioleringssteeg en zelfs de onbetrouwbare steeg… . De kerk hier neemt al meer de vorm van een kathedraal aan, met trappen hekkens en standbeelden rondom. Doch binnen is het deze keer alleen het koor dat de aandacht naar zich toe trekt, de andere muren zijn volledig leeg en wit gekalkt, het lijkt wel een huis waar maar één kamer is ingericht.
Terug buiten ga ik op zoek naar de trappen die me naar de Tempel van Diana moeten brengen, in principe wou ik me daartoe beperken omdat 20 minuten omhoog klauteren me al lang genoeg leek in deze hitte, in plaats van de 45 minuten durende tocht van het volledige Castello met zijn versterkingen, maar de goden hebben het anders gewild want de tempel ligt in de versterkingen, en eens je daar bent ga je toch niet terug zonder ook de rest aan een onderzoek onderworpen te hebben. Gelukkig heb ik me nog een koel flesje frisdrank aangeschaft dat me de rots (La Roca) ophelpt. Van het Castello zelf blijft niet veel meer over dan enkele lage muren, maar de versterkingsmuren en de uitzichten over de Middellandse Zee, de Eolische eilanden en het regionale park waar ik daarstraks nog doorreed, maken het toch de moeite waard. Mijn benen trillen wel een beetje van vermoeidheid tegen dat ik weer beneden sta. Een fruitboer helpt me de opgedane energie aan te vullen met een halve kilo kersen, voor onderweg naar de camper en een gezonde hap ’s avonds.
Mijn laatste bestemming voor vanavond is Castel di Tusa waar ik me aanmeld op Camping Lo Scoglio. De rit verloopt geheel langs de rand van de zee die uitnodigt voor een duik, maar dat zit er helaas voor vanavond niet meer in. Ik lijk wel haasje over te spelen met de spoorweg die hier ook langs de ganse kust (en dus ook naast de camping) loopt. Ik rijd in eerste instantie de camping voorbij om te zien of er in de onmiddellijke omgeving op loopafstand een restaurant te vinden is, maar moet me er even later bij neerleggen dat het met de camper te doen zal zijn na het inchecken. Doch eens op de camping blijkt er gelukkig wel degelijk een restaurant aanwezig, dit in tegenstelling wat de campinggids mij wist te vertellen. Ik moet er na het opstellen van de camper wel de kok en opdiener voor storen tijdens de match Italië-Kroatië, maar ja klant is koning. Ik merk later dat er zich na de match ook ineens veel meer klanten aandienen en ben al blij dat ik dan mijn garnaalcocktail al achter de kiezen heb en bezig ben met de risotto met zeevruchten en in afwachting van de verse fruitsla. Vannacht wegdromen bij het ruisen van de ferme golfslag op een meter of 5 achter de camper, waarschijnlijk nu en dan opgeschrikt door een voorbijsuisende trein.

Vrijdag 15/06/12

Vanmorgen begon met een valse start, of beter gezegd, met geen starten van de camper. Na de miserie van vorig jaar hoopte ik dit jaar eindelijk gespaard te blijven van problemen, maar het mag blijkbaar niet zijn. Nu is het de starter die opspeelt, even kort in gang laten trekken door een Landcruiser en dan 95km terug naar Palermo over de autosnelweg op zoek naar een Land Rover garage, ik wordt van de ene kant van de stad naar de andere gestuurd, maar de LR-garage blijft een utopie, dan maar in één ruk terug naar Tusa waar ik vannacht sliep, ondertussen zoveel mogelijk op hellingen parkeren, maar de starter heeft het de ganse dag terug normaal gedaan. Door dit alles staan er wel al 190km extra op de teller, maar veel meer dan het overvolle Palermo heb ik niet gezien.
Ik besluit alsnog zoveel mogelijk van de geplande route van vandaag te rijden, ik zie wel waar ik eindig. Mijn eerste stop is in Castel di Tusa zelf waar ik op het Piazzo Castello het kasteel(tje) verwacht te zien, maar behalve een huis dat een wat kasteelachtige poort is er geen burcht te zien. Het pleintje is wel een foto waard, terug in de camper met de neus in de reisgids waar ik tenslotte vind dat de ruïne ergens 600m boven het dorp in de bergen ligt. Geen andere info en ook geen wegwijzers ter plaatse en dus rijd ik verder naar de Halaesa ruïnes een 3km verderop. Dit zijn de overblijfsels van een Griekse stad, als ik de camper een beetje op een helling parkeer komt één van de beheerders al aangesneld, bang dat ze is dat ik over hun ruïnes zal rijden. Als ik met hand en tand uitleg wat er aan de hand is (ze lijkt het zelfs sneller te begrijpen dan de mecaniciens in de alle-merken garages in Palermo), is ze zelfs zo vriendelijk haar eigen wagen uit de weg te zetten zodat ik daar kan staan. Na een bezoekje aan het bijbehorende museumpje blijkt dat de eerste helling die ik een stukje opreed inderdaad een deel van een oude Griekse weg is, oeps foutje dus. Voorts is er op het terrein een deel van een Griekse Agora te zien waarin enkel standbeelden staan en enkele dikke vestingmuren. Het mooiste gebouwtje zie ik vanop de straatkant als ik terug vertrek, voorzien van een knappe mozaïek.
Van hierboven heb ik ook een mooi zicht op de autosnelweg die zich via bruggen en tunnels door het landschap en die er nog splinternieuw uitziet. Dit in schril contrast met de staat van de bergwegels waarover ik rijd als ik het Parco dei Nebrodi doorkruis. Nog meer dan gisteren is het uitkijken voor verzakkingen, onaangeduide bulten en putten, en delen die gewoon in de afgrond zijn verdwenen. Voorts wordt er heir blijkbaar wel werk gemaakt van een nieuwe weg en wordt de bestaande dus blijkbaar hier en daar wat opgelapt waar het echt niet anders meer kan. Ook aarde-, steen- en rots lawines hebben soms een deel van de weg versperd, waar juist genoeg puin is geruimd om er een auto door te laten.
Het frappantste verschil met her Parco Regionale delle Madonie is wel dat het hele landschap hier gecultiveerd is, net een lappendeken van bewerkte velden als je er van op een hoogte op neer kijkt, verder weides en maar weinig bossen. Je kan het niet druk bewoond noemen, maar toch zie je altijd wel enkele huisjes of boerderijen. Ook zijn er hier her en der beperkte windmolenparken opgerezen, maar eigenlijk stoort dat nog niet zo erg in het landschap. Pas als ik Cerami voorbij ben en stilaan opnieuw richting kust ga, wordt het landschap weer wat wilder of natuurlijker zo je wil. Ik heb ondertussen voor een panoramisch wit baantje gekozen, het enige wat me wat zorgen baart is een bord waarvan ik niet goed begrepen heb of de weg nu volledig afgesloten is, dan wel gedeeltelijk. Het levert in elk geval wel mooie uitzichten op. Als ik het baantje bijna ten einde ben komt er eindelijk een keertje een tegenligger en op mijn vraag of ik door kan knikt die bevestigend. Even later steken me er nog twee auto’s voorbij, dus het zal wel snor zitten. Als ik dan uiteindelijk het bewuste punt waarvoor op het bord gewaarschuwd wordt bereik, blijkt hier de ganse helft van de weg ingestort te zijn en wat overblijft vertoont ook al bizarre breuken. Het bord hier lijkt toch wel degelijk de doorgang te ontzeggen, maar langs de andere kant is wat er overblijft ook niet afgesloten. Best niet teveel treuzelen en vlot erdoor. In Cesaro heb ik dan nog even de hoop op een camping en een warme, niet zelf bereidde, maaltijd als ik een bordje naar een camping zie verwijzen. Even later sta ik echter voor een gesloten poort en ook daarachter is er geen beweging of zelfs maar een tent of caravan op te merken. Dan maar de geplande optie om in het wild te overnachten aan de Monte Soro terug bovenhalen. Tegen dat ik daar ben is de schemering al volledig ingetreden, in de lichtbundels van de wagen zoek ik mij een plekje dat me morgen een goede helling geeft moest de startmotor nog kuren vertonen. Het feit dat ik wat schuin in bed lig zal ik er moeten bijnemen, want hier is er niemand die me even op gang kan trekken. Het enige geluid is af en toe een vliegtuig dat komt overgevlogen. Na een warm maaltje en nog wat tokkelen op de laptop is het dan tijd om het bed in te duiken.

Zaterdag 16/06/12

Het is opvallend hoe snel je een ongewoon geluid oppikt wanneer je ergens in volledige stilte staat. Ergens rond middernacht komt er een auto voorbijgereden, iets dat op een andere plaats zelfs waarschijnlijk niet zou zijn opgevallen, zeker gezien deze ook niet vertraagd of stopt, maar toch heb ik het geregistreerd. Als ik al had gedacht van een gat in de dag te slapen kom ik bedrogen uit, rond 5u00 in de morgen heeft er zich een kudde donkerbruine runderen, sommige met vervaarlijke hoorns, rond de auto verzameld. Het lastige daarbij is dat ze van die klingende koebellen rond hun nek dragen die echt wel heel luid zijn zo vroeg op de ochtend. Eens die beesten eindelijk besloten hebben verder te trekken komen er afzonderlijk van elkaar toch wel zo’n 5 auto’s voorbij, wat je eigenlijk niet verwacht op een doodlopende weg naar een bergtop. Of de wandelaars gaan hier wel extreem vroeg op pad. Rond 6u00 hoor ik opnieuw loeiende koeien aankomen en ja hoor weer dat geklingel, nu vergezeld van de stem van een herder die ze nu en dan een aanmaning toeroept. Eén van die domme koebeesten is daarbij blijkbaar ook nog bijziende want ze loopt pardoes tegen de auto.
Als ik uiteindelijk om 7 u op sta is het dan wel weer rustig. Ik open mijn deur en heb onmiddellijk gezelschap van een zwervershond die met zwiepende staart maar bang wat dichter bij komt. Er is helaas niet veel dat ik voor het dier kan doen, maar het is hier een wandelgebied dus hopelijk vind hij of zij gauw iemand die voor hem/haar zorgt. Eén van de wagens die vroeger op de dag voorbijkwam keert nu terug, blijkbaar op zoek naar een deel van de koeien en hun begeleider, ik begin me stilaan af te vragen of de herder eerder een veedief was. Het kan natuurlijk ook gewoon aan de Italiaanse stijl van praten liggen, die me doet denken dat ze nogal opgewonden zijn. Ik rijd de resterende 5km over de onverharde weg naar het hoogste punt van Monte Soro, behalve dat er hier een antennestation staat voor analoge televisie is er niets speciaal te zien, de “boswandeling” met de camper is echter wel mooi. Op mijn overnachtingplaats nog even gestopt bij de pick-up, maar ze hebben hun “muku” nog steeds niet terug gevonden. Door het fraaie landschap van het park gaat het weer berg op en berg af en voor het eerst zie ik wild: enkele everzwijntjes steken juist achter mij de straat over.
Het gaat nu verder richting kust naar St. Agata Militello waar ik op zoek ga naar het Castello en daarbij jammerlijk een te laag balkon aan de linkerzijde van de straat niet opmerk als ik moet uitwijken voor een geparkeerde auto. Het dak van de camper raakt juist het balkon met heel wat gepiep en gekraak tot gevolg. Enkele lokale mensen stellen gerust dat ik niet de eerste of de laatste ben die het ding raakt, maar het balkon is ook niet echt wat in mijn gedachten is! Op straat blijven wat stukjes beton achter, het balkon mist voortaan een hoekje. Op een wat beter geschikte plaats ga ik de schade aan mijn camper opnemen, gelukkig is het een stevig dak en is alleen de polyester profiel bovenaan beschadigd, die zal dus gerepareerd of vervangen moeten worden. Ik haal tevens de stukjes steen en beton die nog op het dak achtergebleven zijn eraf zodat niemand achter mij die in zijn ruit kan krijgen. Het stadje heeft tevens zeer veel lage spoorwegbrugjes van minder dan 2m70, het is dus opletten geblazen want als je één bordje mist sta je daar dus voor een te lage brug waar je niet onderdoor kan. Eén keer heb ik het voor dat ik zo’n bordje mis, maar kan ik uitwijken op een parking om terug te draaien, geen twee keer met deze jongen! Ik geraak nog wel vergezeild in een straatje dat maar juist breed genoeg is voor de camper, maar geraak tenslotte aan de zeeboulevard waar ik de camper gratis kan parkeren en ga te voet het stadje verder verkennen.
Ik kom tenslotte tot de vaststelling dat ik al een keertje aan het castello gestaan heb met de camper, maar toen nog te druk bezig was met de mogelijke schade aan het dak om het op te merken. Ondanks het middaguur mag ik nog binnen en na de benedenverdieping op mijn eentje bezocht te hebben krijg ik voor de bovenverdieping een gids mee. In een deel van het kasteel huist de bibliotheek, een vergaderzaal en een expositieruimte voor schilderijen. De plafonds zijn mooi in originele staat gerestoreerd. Aan de overkant van het zelfde pleintje staat er ook een voormalig paleis met tegenwoordig minder rijke burgers die gewoon hun was uithangen hebben op het balkon. Terwijl ik eigenlijk op zoek ben naar een bakker stoor ik ook nog op de Duomo, de kerk, waar er juist een bruiloft aan de gang is. Op hetzelfde plein vind ik dan ook nog de bakker.
Ik volg nu de kust naar Capo d'Orlando op zoek naar een plekje om te zwemmen en te picknicken, doch ofwel mag je er niet staan met de camper ofwel is het te ver van zee voor een snelle duik. Tot ik even voorbij Capo d'Orlando een gaatje vind naar het keienstrand waar ze een bordje vergeten plaatsen zijn en dat waarschijnlijk gebruik wordt om boten naar de waterkant te brengen. De eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat je er zonder 4x4 best ook niet opgereden was. Ik ga een kwartiertje zwemmen en maak vervolgens een broodje met tonijnsalade klaar. Van hieruit gaat het dan naar Tindari, maar juist voor dat stadje is er nog een Villa Romana te bewonderen, en tot mijn eigen verbazing (want natuurlijk weer geen adres erbij) vind ik de plek na slecht één keer verkeerd rijden. Het combinatieticket met de Tindari ruïnes lijkt niet (meer) te bestaan, maar de prijzen zijn gelukkig nog heel schappelijk tot hiertoe wat betreft de bezienswaardigheden en schommelen gewoonlijk rond de 2€ per persoon. Naast de fundamenten van de villa werden er ook enkele stukken muur heropgebouwd om een beter zicht te geven op het originele gebouw. Voor de rest zijn het vooral de mozaïeken die de aandacht trekken. Doch je kan best eerst in het bijbehorende museumpje gaan kijken waar de tekeningen van de mozaïeken duidelijker zichtbaar zijn.
Zo gemakkelijk als ik de villa vond, zo moeilijk wordt het om de weg naar Tindari te vinden in de wirwar van steegjes, eenrichtingsverkeer en verbodsborden. Als ik nog een keer vastloop op een doodlopend wegje, merkt een plaatselijke Italiaan mijn agitatie op en rijd me een stukje voor waaruit blijkt dat je sommige verbodsborden hier gewoon moet laten voor wat ze zijn. Blijkbaar zijn Tyndaris en het Santuario della Madonna Negra zulke toeristische trekpleisters dat je beneden naar een grote betalende parking verwezen wordt en vervolgens voor 0,60€ het pendelbusje heen en terug naar de archeologische site en de kathedraal kan nemen. Te voet gaan is natuurlijk ook een optie, maar bij deze temperatuur offer ik graag de 0,60€. Na enkele foto’s van het heiligdom en een snelle passage binnen (wegens een mis bezig), wandel ik nog 200m verder naar de site van Tyndaris. Er is momenteel maar 1/3 van de archeologische site open voor het publiek, maar gelukkig betreft het wel het interessantste gedeelte. Zo is er een deels opnieuw opgebouwd theater, waar regelmatig ook voorstellingen worden gegeven, een huizengedeelte met mozaïeken en een stukje van een kathedraal. De museumpjes met stukken gevonden in de opgravingen is dubbel interessant, enkele mooie stukken en lekker koel.
Het is nu niet ver meer naar de camping en ik heb zelfs nog tijd voor een tweede zwempartij, die ik echter kort houd omdat een bruidspaar blijkbaar juist deze plaats heeft uitgekozen voor enkele foto’s bij zonsondergang aan het strand. ’s Avonds barst er nog een vuurwerk los in de buurt.

Yohani Razz

_________________
Frl 1 3drs 2.0 Td4 Sport Epsom Green '04
Defender 200Tdi 110 HCPU camper '92
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail
Yohani
ne goeie freelander
ne goeie freelander


Joined: 25 Dec 2009
Posts: 435
Location: Putte (Mechelen)

PostPosted: Wed Jun 20, 2012 7:53 pm    Post subject: Reply with quote

Zondag 17/06/12

Vanmorgen raakte ik niet echt goed uit bed, maar het is tenslotte verlof, dus maakt het niet veel uit. Laat opstaan wil dan zeggen pas om 8u op. Na douche en ontbijt even het olieniveau van de motor nagezien en dan starten maar. Vandaag geen helling om vanaf te bollen dus hopen dat de starter het doet, al moet ik toegeven dat dit tot nu steeds gelukt is op die ene keer na, niet altijd van de eerste keer, maar toch. Ik heb de indruk dat wanneer de motor warm (en dus de olie dunner is) de starter het gewoonlijk wel aankan. Vanmorgen is hij zelfs bij de eerste tik weg. Nog even afrekenen bij de receptie en dan ben ik er vandoor, eerste stop een winkel om wat mondvoorraad en extra drinken in te slaan, vooral dat laatste gaat er goed vandoor in deze hitte.
In Milazzo is het grote kasteel reeds van ver zichtbaar en dus niet moeilijk te vinden, ik parkeer de auto aan het vissershaventje en begin dan aan een reeks trappen die me aan de burcht moet brengen. Dat lukt me hijgend en puffend om dan vast te stellen dat de toegang op slot is en ook niet zal openen in de nabije toekomst. Maar niet getreurd want dit is veruit het meest imposante kasteel dat ik hier op Sicilië al gezien heb, zelfs van buitenaf. Ook de citadel, een kleinere vesting met een kerk erin is gesloten, van op een andere kleine ruïne heb ik echter een mooi overzicht op het geheel en op de Eolische eilanden die ik nu al een paar dagen voor de kust heb zien liggen. Ik merk een plakje Santuario van San Antonio op en gezien ik dat ook in de planning voorzien heb, besluit ik er ook na toe te wandelen in plaats van de auto op te halen. Na enkele kilometers echter nog geen heiligdom te zien, wel enkele prachtige villa’s waaronder eentje dat meer de omvang van een kasteel heeft en in volle restauratie is.
Terug naar het haventje via een kortere weg en dan even twijfelen of ik hier iets eet en even ga zwemmen of even verderop. Ik volg nu normaal de kust tot in Messina en dus zouden er zich toch volop gelegenheden moeten voordoen waarbij ik dichter met de camper bij het water kan. Dat blijkt echter dik tegen te vallen want de weg loopt enkele huizenrijen van de zee en blijkt niet echt interessant, het is zelfs wachten tot de Capo Peloro, het dichtst bij het Italiaanse vasteland gelegen puntje van Sicilië voor ik een geschikt plekje vind. Half het eiland denkt dat echter ook blijkbaar want het is hier deze zondag erg druk. Gelukkig heb ik met mijn 4x4 een voordeeltje dat ik op sommige parkeerplekjes terecht kan waar anderen niet kunnen of willen parkeren. Even een broodje eten en vervolgens het snorkelgerief bovenhalen voor een duik in het zilte nat. Als ik weer vertrek rijdt ik blijkbaar tegen de verkeerstroom in en omdat er langs beide kanten al dan niet reglementair auto’s geparkeerd staan wordt dat op deze smalle weg een probleem. Op een gegeven moment zit er zelf niets anders op om aan een oprit in 120x te draaien en met de stroom mee te rijden alvorens de Carabinieri me moeten komen ontzetten. Trouwens de Italianen gebruiken te pas en onpas hun claxon, maar bijna nooit om hun ongeduld aan te geven wanneer ze geblokkeerd staan, vreemd genoeg.
Mijn eindbestemming van vandaag ligt op 60km van hier en dus heb ik wel wat tijd want behalve de stad Messina staat er niet veel meer op het lijstje vandaag. Doch deze laatste stad, die in de ene reisgids als ontzettend druk en niet zo interessant wordt afgeschilderd en in de andere zelfs niet ter sprake komt, verrast me in positieve zin. Er zijn ongelooflijk veel imposante gebouwen en ik blijf maar rondjes rijden en nieuwe plaatsen ontdekken. Standbeelden, fonteinen en monumentale gebouwen te over met als extra de haven waar de boten uit de teen van Italië aankomen. De grote Duomo die ik uit de reisgids geplukt had als de belangrijkste bezienswaardigheid is niet mis, maar ik heb hier veel mooiere dingen gezien, het is vooral de toren met de astrologische klok die het gebouw de moeite waard maakt.
Het is hier ook nog eens heel rustig op deze zondag, waarschijnlijk liggen de inwoners allemaal aan het strand te bakken. Maar toch rijden alle asociale chauffeurs blijkbaar vooral in de steden rond en ook hier zijn er weer zo’n deel exemplaren. Afsnijden, rechts voorbijsteken, door het verkeer zigzaggen, onterecht voorrang nemen, een enkeling die ligt te slapen achter zijn stuur en nog meer asociale reacties teweegbrengt, of mevrouw die voor de winkeldeur moet afgezet worden terwijl mijnheer parmantig in tweede file de boel blokkeert, je komt ze allemaal tegen. En dan ligt er eentje met een scooter tegen de grond en staat de ambulance erbij, want helmen en motorpak zijn hier gewoonlijk geen deel van de uitrusting, een eerste wordt met de ambulance afgevoerd, een tweede zit met een infuus in de arm en een hoofdwond op het voetpad in afwachting van een tweede ziekenwagen die ik even later voorbijrijd.
Het bezoek aan Messina heeft wat meer tijd in beslag genomen dan gedacht, maar daarvoor ben ik dan ook hier natuurlijk, er blijft normaal nog genoeg tijd over om even een duik te nemen als ik op de camping kom. Doch dat is buiten de Italiaanse wegenwerkers gerekend, de hoofdweg is opgebroken en de omleiding heeft een brugje van 2m60 hoogte erin. Ik en een paar andere motorhomes zijn van gedacht dat wij nog wel apart zullen omgeleid worden, doch wanneer ik een hoek omdraai zie ik de motorhome die enkele wagens voor mij rijd, reeds vast staan aan de brug. Ik kan nog terugdraaien maar de auto’s achter de camper moeten allemaal in achteruit het steegje weer uit. Enige uitweg blijkt een stukje autostrade te zijn, maar het blijkt een heel stuk terug voordat je daarop geraakt, terwijl de GPS me steeds weer naar de hoofdbaan probeert te sturen ondanks de aanpassing van de instellingen. Als dan ook nog meermaals de wegwijzers ontbreken begint de frustratie toe te slaan. Wanneer ik eindelijk terug een bordje vind, is dat zo geplooid dat het niet meer leesbaar is, ik spring uit de camper en ruk het ding venijnig terug in de goeie richting, dit alles gepaard met enkel vloeken, tot verbazing van de Italianen rondom mij die dachten dat ze het opvliegend karakter alleen in pand hadden.
Met wat vertraging kom ik dan op Camping Paradise aan, die meteen de drukst bezette tot nu toe blijkt te zijn. Het stel naast mij blijkt een naar Australië geïmmigreerd Engels koppel te zijn, dat elk jaar enkele maandjes in Europa komt rondreizen nu ze gepensioneerd zijn. De avond gaat in snel tempo voorbij als je leuke gesprekpartners hebt en gemeenschappelijke interesse voor reizen, voor ik het weet is het weer al veel te laat en wenkt het bed.

Maandag 18/06/12

Vandaag vroeg opgestaan, want er is heel wat te doen en omdat ik graag op de Etna wil overnachten, ook wat meer kilometers af te leggen. De eerste bestemming is echter niet zo ver af, een bezoekje aan Taormina één van de meest toeristische stadjes aan de kust. Daarom is het centrum ook niet toegankelijk met de auto voor bezoekers. Er zijn drie opties, waarvan 2 grote parkings langs weerzijde van het dorp met een korte wandeling naar het dop, of vanuit het dorpje Mazzaro, dat onder Taormina vlak langs zee ligt, ook daar is er een parking en een gondellift die je tot aan het centrum van Taormina brengt. Ik opteer voor deze laatste keuze want ondanks het nog vroege uur is het al erg warm, het beloofd een hete dag te worden. Samen met 2 Engelse dames stap ik na een 10 minuten wachten in de gondel en worden we gezwind naar boven gebracht in één van de drie bakjes die te samen naar boven gaan.
Eens in het stadje merk je inderdaad hoe toeristisch het hier wel is. In de hoofdstraat die grotendeels voetgangerszone is, als je de scooters niet meetelt dan, zie ik meer toeristen bij elkaar dan in de volledige vorige week. Naast de enkele bezienswaardige gebouwen zoals het Palazzo Corvaja waar nu het toeristisch informatiecentrum in gevestigd is, enkele kerken, de toegangspoorten en nog enkele interessante andere panden zijn het hier vooral de winkels, restaurants en bars met terrasjes die hier floreren. Wanneer je een kijkje neemt in de hoge en smalle steegjes zie je de woningen van de inwoners een beetje weggestopt van de drukte. Doch in enkele andere zijn er ook nog horecazaken en af en toe een kunstgalerie (lees: winkel). Aan de toegangspoorten is het een typische chaos van auto’s en scooters die in elkaars weg zitten, en deze keer weten ze hun claxon wel degelijk staan. Als ik de hele Corso Umberto I ben afgewandeld en voor één keertje aan de talloze verleidingen van de ijsbars heb weten te weerstaan, neem ik één van de zijsteegjes naar Villa Communale, geen gebouw deze keer, maar een gemeentelijk park dat indertijd aangelegd werd door een Schotse edele dame, die even het land uit moest wegens een minder edele affaire met een lid van de Koninklijke familie in haar thuisland. Er is dus blijkbaar niets nieuw in de wereld, al ontvluchten ze er tegenwoordig het land niet meer voor.
Ik zeg wel, geen gebouw deze keer, maar in het park staan er naast een onderzee torpedoboot die nog het meest lijkt op een uitvinding van Leonardo Da Vinci, ook enkele zeer curieuze gebouwen die niet echt tot doel hadden om bewoond dan wel vereerd te worden, al kan dat laatste misschien toch wel de bedoeling geweest zijn, maar dan niet op een religieuze wijze. Het zijn in elk geval prachtige creaties die zeer de moeite waard zijn, net als de oase van rust die de tuin vormt in het voor de rest zo drukke stadje. Via enkele steegjes en trappen gaat het dan naar het Grieks theater dat eigenlijk grotendeels Romeins is en één van de best bewaarde van het eiland. Een deel ervan is echter half verborgen achter een stelling met een groot wit scherm voor het nakende filmfestival hier. Dit stond ook zo in het Engels aangekondigd met de vermelding erbij dat de prijs echter hetzelfde bleef. Na het theater een keertje van alle kanten bekeken te hebben, houd ik het ook letterlijk voor bekeken en keer terug richting funicular, niet zonder echter enkele van de souvenirwinkeltjes wat gesponsord te hebben.
Eens bij de camper moet ik nu op zoek naar de Gola dell'Alacantara, een lavakloof een stukje in het binnenland in. Tijdens de rit schrik ik me rot als er wat onder de wagen ontploft, één of andere voetzoeker of lege verpakking die open knalt wanneer ik er over reed, geen idee, maar het is om een lekke hartklep van te krijgen. Het is ondertussen zinderend heet en ook de temperatuur van de wagen loopt hoog op ondanks de bijgeplaatste ventilator die het tot vandaag echter goed deed. Als ik eindelijk de Gola dell'Alacantara bereik, zoek ik een plekje in de schaduw zodat de motor wat kan afkoelen terwijl ik de kloof bezoek, want op de vorig parking stond die vol in de zon. De kloof zelf kan je op twee manieren bezoeken, allereerst is er een wandelpad dat min of meer langs de bovenzijde van de kloof loopt en af en toe een prachtige inkijk biedt op de gorge, maar waar het bloedheet blijkt te zijn, zelfs hert water uit de kraantjes om je te verfrissen is warm. Om af te dalen in de kloof heb je de keuze tussen een trap of de lift, en gezien de nu heersende temperaturen, kies ik resoluut voor het tweede, blijkt er bovendien nog airco in de lift te zitten ook. In de kloof zelf blijf je dan nog verstoken van het minste zuchtje wind, diegene die zo slim waren hun badpak mee te nemen, kunnen hun lichaamstemperatuur zowat naar het vriespunt brengen in het riviertje dat echt wel ijskoud water bevat. Wij andere stervelingen kunnen pootje baden tot onze voeten pijn doen van de kou, een eigenaardig gevoel alsof je een ijslolly bent die te lang in de zon heeft gestaan, van onderen nog bevroren, maar van boven al aan het smelten.
Een uurtje of twee later sta ik weer bij de camper die intussen genoeg afgekoeld is en kan ik aan de rit rond de Etna beginnen. Eerst nog even tanken, waarbij vol niet vol genoeg is volgens de tankbediende, en dan de bergen in. Dat was tenminste de bedoeling want nog geen tien minuten later staat mijn temperatuurmeter in het rood, bovendien zit ik op een smalle kronkelende bergweg zonder uitwijkmogelijkheden. Wanneer er een vervallen kerkje opdaagt plant ik de auto op het verlaten voorpleintje. Het is dan wel heet maar dit is niet meer normaal, telefonisch contact genomen met het thuisfront en na enkele nazichten tot de conclusie gekomen dat er wat mis is met de koelvloeistof. Nochtans is die voor vertrek nog nagezien en kijk ik ook elke morgen onder de wagen of er niets uitgelopen is (het blijft een Land Rover hé). Het reservoir is helemaal leeg, maar als ik het bijvul zijn er maar enkele drupjes te merken terwijl de wagen op relanti draait. Als ik gas geef spuit het er ergens uit, doch het kost me wel wat pogingen om de juiste plaats te vinden, mijn huismechanieker is gelukkig een ster in het op afstand inschatten van problemen en probeert mijn paniekaanval over kapotte koppakkingen te temperen. In samenspraak besluit ik de camper bergaf terug te laten bollen naar het vorige dorpje, zodat wel de stuurservo en remmen het doen, en op zoek te gaan naar een mechanicien. Het geluk is terug met mij want amper komen de eerste huizen in zicht of er bevind zich al een autowerkplaats bij. De man laat zijn andere werk vallen en komt onmiddellijk poolshoogte nemen, al gauw ontdekt hij dat er een darm geperforeerd is, hij snijd het laatste stukje eraf maar vind de kwaliteit van de darm niet meer van die aard dat het te vertouwen is. Wat rommelen in zijn garage levert een darm van de juiste dikte en lengte op (toch na wat bijsnijden op lengte) en even later snort de motor weer als van ouds, zonder lekken en met de wijzer van de temperatuurmeter op zijn vertrouwde plaats. Ik kan de man wel omhelzen, maar volsta toch maar met de 30€ herstelkosten met veel plezier te betalen, ik zag alweer een vakantie bijna in rook opgaan.
Het is ondertussen wel te laat om nog aan de rondrit van de Etna te beginnen en besluit dat uit te stellen tot morgen. Ik heb nood aan een relaxerende duik in zee en een goede maaltijd, de camping van deze morgen is maar 36km hier vandaan en dus besluit ik op mijn stappen terug te keren. De motortemperatuur blijft het goed doen en vanaf nu zal het vloeistofniveau elke morgen worden nagezien, voor alle zekerheid. Het is al 8u00 tegen dat ik weer op mijn vertouwde plekje ben, en al is de zon al achter de bergen verdwenen, toch ga ik nog een half uurtje snorkelen om de hitte en stress van vandaag uit mijn lijf te krijgen. Tegen 9u00 schuif ik dan aan tafel voor een goed doorbakken steak van de grill. Vanavond nog even de reisplanning aanpassen aan de situatie en dan zijn we er weer helemaal klaar voor.

Dinsdag 19/06/12

Vandaag dus met een dag vertraging de Etna, na de gewone plichtplegingen eerst maar keer het koelvloeistof en olieniveau nagezien en afgetopt. Verder ook het drinkwater aangevuld, gezien ik vanavond normaal op een parking op de Etna overnacht (ik zal maar met twee woorden spreken) en ik niet weet welke voorzieningen er daar zijn. Maar eerst ga ik de vulkaan een keertje van alle kanten op afstand bekijken, rond de berg ligt namelijk een weg, met daaraan verschillende dorpjes, allen in het bereik van eventuele lavastromen. Al vanaf de camping in Letojanni kon ik de rookpluim boven de berg zien, maar wat erger is, volgens mijn reisgids aanziet men zwarte rook als veilig en witte als … minder veilig, moet het weer lukken dat het nu witte rook is. Ik rijd hier constant aan de voet van de Etna, wat echter helemaal niet wil zeggen dat het hier plat is, de macchina (zoals een auto hier genoemd wordt) moet dus hard werken en dat bij temperaturen van rond de 40°C. Bij elke stop ga ik dan ook nerveus onder de auto kijken of er iets lekt en bij de eerste stop krijg ikzelf bijna een lekke hartklep want er drupt nattigheid van uit de rechterwielkast. Bij nader onderzoek blijkt het water dat in de wielkas omhoog gespat is toen ik enkele meters terug door een natte plek op de baan reed. Vals alarm dus en geen reden tot paniek.
Mijn eerste stopplaats is vandaag de oudste en grootste kastanjeboom van Europa, de “Kastanjeboom van de 100 paarden” genoemd. Zoals ik al verwacht is het dus een boom en als je de reuzenbomen op andere continenten hebt gezien val je hier nu niet direct van in vervoering, maar het is een leuke korte wandeling en er ligt nog een mooi brugje ook. Ik rijd hier door het Parco Regionale dell'Etna, maar je zou het niet zeggen, de Sicilianen zijn namelijk grote sluikstorters en overal kom je dus stortplaatsen tegen, bijna nergens vind je een proper plaatsje. De vorige dagen leek het in het binnenland wat beter gesteld (= alleen een vuilstort rond de door de gemeente geplaatste containers) dan aan de kust, maar vandaag is dat helaas niet waar. Italië, dit stukje althans, is op dit niveau slechter dan Griekenland, slechter zelfs dan ik in heel wat ontwikkelingslanden heb meegemaakt. Het wordt pas minder erg als ik de hogere regionen van de vulkaan bereik, rond 1900m in Piano Provenza. De temperatuurmeter komt niet meer in het rood, maar staat bij deze buitentemperatuur en het vele klimmen toch wel hoog in het witte gedeelte, dus toch maar blijven opletten. Ik merk wel dat zo gauw ik aan het dalen ben of de wind wat koeler wordt ook het metertje goed reageert.
Juist voor ik Piano Provenza bereik stuit ik op de lava die in 2002 hier naar benden kwam gestroomd. Ondanks wat ik al gezien heb op 2 reizen in IJsland blijft het toch indrukwekkend, vooral ook omdat hier in tegenstelling tot in IJsland alles rond de lavastroom nog groen en begroeid is en dus zeer goed te zien is welke enorme afmetingen zulke uitbarsting wel kan aannemen. Als het lava op lava is valt dat natuurlijk niet zo op. Ook de parking en wegen zijn er door overspoeld geworden en later met bulldozers weer vrij gemaakt. Eens dat de lava wat verweerd is, vormt het echter een enorm rijke bodem voor de plantengroei, en dat merk je wel ook al is de rest van wat ik tot nu van Sicilië zag nu niet direct een woestijn. Ondanks het steeds dreigende gevaar van de actieve vulkaan blijven er ook nog steeds mensen in de dorpen en huizen op de flanken van de vulkaan wonen en velen zijn actief in de landbouw met fruitteelt, wijdruiven, noten en dergelijke. In het dorpje Passopisciaro (wat mij altijd doet denken aan “Pas op het is afschrikwekkend” in een mengelmoes van talen) is er zo’n oudere lavastroom te zien van de jaren ’80 die het dorpje bedreigde. Ook op vele andere plaatsen zie je de rivieren van gestolde lava, naargelang de ouderdom min of meer begroeid, maar steeds duidelijk herkenbaar. Maar deze zijn nog klein bier bij de uitbarsting van de jaren 1668 wanneer de lava tot in Catania aan de kust kwam en er velen de dood vonden.
In Randozza, het dorp dat in vogelvlucht met zijn 16km het dichtste bij de vulkaan ligt, heeft men blijkbaar een goede beschermengel, want de stad werd nog nooit door een lavastroom bedreigd. Misschien zitten de lavazuilen in de kerk er voor iets tussen. Ze roepen er in elk geval in genoeg kerken de goden aan om gespaard te blijven. In één oogopslag zie er zeker een 4 a 5-tal, en dat zijn nog maar deze die er bovenuit steken. Bronte is dan weer de stad van de pistache noten (vruchtbare lava, weet je nog wel) en ze worden er dan ook overal aangeprijsd en verkocht, van in hun originele vorm tot het alom gekende pistache-ijs. Ook de lava zelf wordt hier ten gelde gemaakt, ontgonnen in mijnen en gebruikt in souvenirs. Adrano heeft dan weer een plomp torenkasteel en een (wat dacht je anders) chiesa, met basalten zuilen die uit één of andere Griekse tempel zijn gerecupereerd, naar men vermoed. Hier in de buurt moet ook de Ponte Saraceni en de Gola di Simetro te vinden zijn. Doch lavakloven zijn naar mijn ondervinding zeer moeilijk te traceren hier. En dat blijkt hier nog maar eens, ik blijf maar rondjes draaien en telkens ik de moed wil opgeven en toch maar wil doorrijden naar de volgende bestemming duikt er onverwacht weer één of twee bordjes op om je dan weer in het ongewisse te laten. Maar uiteindelijk krijg ik ze in het vizier, en al helemaal niet waar ze volgens de reisgids zou moeten liggen. Gelukkig blijkt ze ook nog eens de moeit waard, evenals de eronder door lopende kloof.
De laatste 20km scheiden mij nu nog van mijn overnachtingplaats op de Etna, doch het zijn wel 20 nijdig klimmende en kronkelende kilometers. Gelukkig neemt met de hoogte ook de temperatuur wat af. Het is rond 17u00 als ik aankom, dus te laat om nog een excursie naar de actieve kraters te doen, maar een wandeling naar de Sivretry krater kan gemakkelijk nog, gezien die maar op een goede 100m achter een restaurant te vinden is. Ik heb nog tijd en besluit ook de krater aan de overzijde te beklimmen, waarvoor men 20 minuten opgeeft. Op 25 minuten sta ik boven en geniet van het uitzicht. Naast de pikzwarte lava is er nog palet van kleuren van de verschillende mineralen in de lava, van wit over geel tot groenig en van roze naar rood. Vooral die laatste doen de lava weer tot leven komen. Even later sta ik op de parking in het gezelschap van nog 2 andere motorhomes met Duitstalige koppels waarmee ik nog een gesprekje heb alvorens naar de camper terug te keren om een potje te koken, want de hier aanwezige restaurants sluiten rond 17u00 of zijn alleen voor de hotelgasten. Later op de avond is de temperatuur al goed gedaald en komt er een stevige wind opzetten. Bij leven en welzijn worden we morgen niet wakker onder een dikke lavalaag.

Woensdag 20/06/12

Vannacht geen onverwachte vulkaanuitbarstingen, alleen een raamverduistering die rond 3u00 ’s nachts lossprong en met een klap oprolde. Ook genoeg om met één klap wakker te zijn. Deze morgen moet er niet gereden worden gezien ik met de kabellift hoger de Etna op ga en daarna nog een stuk met 4x4 aangedreven busjes tot bij enkele kraters gebracht wordt. Eerst echter de parking betalen die 10€ bedraagt voor een ganse dag voor een camper. De excursie op de vulkaan komt op een 60€ en bevat zowel de funicular, de terreinwagen, als een gids die de mensen de laatste 200m begeleid. De skilift, want hier wordt in de winter inderdaad geskied, brengt me in een 15 tal minuutjes het eerste stuk naar boven. Ook hier duidelijk nieuwere en oudere lavastromen, doch zelfs op de oudere lava is er hier nog amper plantengroei, vooral plukjes gras. Maar oud is dan ook relatief, want in het informatiecentrum wordt er een film getoond en hangen er foto’s van de uitbarstingen en zelfs dit jaar waren er nog in februari. Nu zijn het jammer genoeg alleen rookwolken die een mengeling van stoom, zwavel en CO2 zijn. Geen vurige stromen te zien dus.
Na het uitkijken van de video over de Etna is het tijd voor het echte werk en stappen we allen in een unimog die ons tot 2900m brengt, je kan dit als je wil ook te voet doen, maar meer ga je niet zien gezien je verplicht de onverharde weg moet volgen, dit is nu eenmaal een echt werkende vulkaan en niet zomaar een toeristische transactie. Boven worden we in handen van een gids gegeven die in het Engels en Frans wat bijkomende uitleg geeft. Het eerste wat ons getoond wordt is de Refugio Torre Filosofo een voormalige herberg waarvan alleen een klein stukje van het dak en de tweede verdieping nog zichtbaar zijn, al de rest zit onder het lavapuin en zand bedolven. Vervolgens is er een 200m lange wandeling naar de kraterrand van de krater die in 2001 tot uitbarsting kwam en nog meer eens een top van 150m toevoegde aan de berg. De Etna is immers niet één krater maar honderden verspreid over de berg, en men weet nooit zeker welke er zal uitbarsten. Meestal is het zelf zo dat de lava meestal uit de kraters in de flanken gevloeid komt en dat de “topkraters” as rook en puimsteen uitstoten. Sommige van de stenen zijn zo groot als een personenwagen en wegen al evenveel en worden honderden meters in de lucht gekatapulteerd, waarna ze als bommen neerstorten. Omdat ze een draaiende beweging meekrijgen hebben ze gewoonlijk een typische vorm en bestaan ze in verschillende grote van een knikker tot de reeds genoemde auto’s. Ook in deze krater is er geen roodgloeiende lava te zien, alleen een ongevaarlijke stoomwolk die uit een scheur in de bodem komt. Blijkbaar zaten er op de bus ook enkele Belgen, waarmee ik kennis maak als ze graag een foto willen laten trekken, wat ze even later voor mij dan ook doen, met de Etna op de achtergrond natuurlijk. Eén van deze mensen was hier in de jaren ’80 al eens en wanneer ik hem vraag of het hier veel gewijzigd is op deze hoogte kan hij dit alleen maar bevestigen en geeft hij onder andere mee dat de hele krater waarop wij nu op de rand lopen, toen nog niet bestond, dit was gewoon een puinhelling zoals zo velen rondom ons. Ook mocht je toen nog tot aan de kraterrand van de topkraters wandelen, doch dat is later verboden na een ongeluk in 1979 waarbij enkele toeristen omkwamen tijdens een onverwachte uitbarsting. Eens de 6 kraters rond wandelen we terug richting busjes, ik stop even bij de langs het pad liggende sneeuw, eigenaardig dat hier in zulke omstandigheden toch nog sneeuw en ijs ligt.
In het souvenirstalletje proef ik een likeurtje Fugio di Etna dat met zijn 40° in elk geval sterk genoeg is. Even later keer ik dan met de terreinbus terug naar de funicular. Ik schaf er mij onder andere de video over de Etna en Sicilië aan en enkele kleine flesjes met verschillende likeurtjes als proevertje, allen met het toevoegsel “di Etna” natuurlijk. Ik bestel dan maar ineens een panini broodje met hesp en kaas, een drankje en een stukje cake. Ik kom ook tot de conclusie dat brood niet één van de beste specialiteiten van Sicilië is, deze morgen nog heb ik een half brood weggegooid omdat het niet te vreten was en ook nu is het niet echt smakelijk te noemen. Als ik terug bij de camper kom staan er twee mensen bij te kijken en als ik nader zie ik naast mijn camper een bijna identieke camper staan op basis van een Land Rover Defender 130. Deze blijkt van het Franse koppel en natuurlijk ontspint er zich een heel gesprek over de auto’s en even later ook over ervaringen met reizen in bepaalde landen. 2 uur blijven we aan de praat, tot ik echt door moet en zij nog aan het middagmaal moeten beginnen. Best kans dat ik ze nog een keertje tegenkom want ik heb ze onder andere de coördinaten van enkele campings meegegeven waarnaar ze op zoek waren.
Ik ga op weg richting Zafferana Etnea, niet voor het stadje zelf, dat zich zoals alle andere hier de toegangspoort tot de Etna noemt, maar voor de route ernaar toe die ook hier door de lavavelden loopt. Wat me trouwens opvalt is dat je hier nergens de gelijkenis van een versteende lavarivier ziet, maar steeds puinhellingen die er wel nog heel erg recent kunnen uitzien. Blijkbaar spuwt de vulkaan bij elke uitbarsting ook zoveel as en puin uit dat de “stroom” erdoor bedolven wordt. Ik heb niet geteld hoeveel keer ik de Etna uit verschillende hoeken gefotografeerd en gefilmd heb, maar het zal alleszins vele keren zijn en ik voeg er ook nu weer enkele bij. Eens in het stadje aangekomen zet ik aan richting Nicolosi waar er volgens mijn reisgids nog een informatiecentrum over de Etna zou moeten zijn. Mijn Garmin stuurt me weer door enkele nauwe straatjes en één keer kom ik ter nauwer nood bijna vast te zitten als ik uit een smal steegje dwars op een even smal steegje uitkom waar een leukerd weer zijn auto heeft geparkeerd op de hoek. Wel 20 keer moet ik telkens enkele centimeters voor en achteruit steken voor ik uit die benarde situatie bevrijd geraak. De eerstvolgende paar keren weiger ik balorig de GPS instructies op te volgen als die me weer zo’n smal weggetje wil insturen. Ik raak op mijn bestemming, maar het informatiecentrum blijkt niet meer te zijn dan een boekingskantoor voor de excursie die ik deze voormiddag al ondernam en draagt dus niets bij. Dan maar naar Catania aan de Riviera dei Ciclopi, dat wilzeggen eerst boeken op de camping en dan naar de stad. Even na mij komen ook de Franse Land Rover rijders Bernard en Veronique eraan. In plaats van naar de stad te gaan doe ik nog snel wat inkopen, waarbij de super mercado toch wat verder af was dan mijn benen op prijs stelden. Een half uurtje snorkelen waarbij ik naast heel wat vissen en zee-egels ook nog enkele zeekomkommers en enkele spinachtige krabben tussen de rotsen verscholen vind.
Nadien nog even op internet mails nakijken en het reisverhaal doorgeven en dan tegen 9u naar het restaurant, waar geen tafel meer blijkt te staan. Alles is naar het terras verhuisd waar er een soort feest wordt gehouden waar men voor 10€ cocktails en hapjes krijgt voorgeschoteld onder het genot van live gitaarmuziek. Van het laatste geniet ik gewoon mee terwijl ik aanschuif aan één van de paar tafeltjes die voor restaurantgasten zijn voorzien. Prosciutto en meloen worden gevolgd door een verse minestronesoep en een gegrilde kip, de avond loopt op zijn einde.

Yohani Razz

_________________
Frl 1 3drs 2.0 Td4 Sport Epsom Green '04
Defender 200Tdi 110 HCPU camper '92
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail
eds
ne goeie freelander
ne goeie freelander


Joined: 20 May 2010
Posts: 306
Location: Sint Niklaas

PostPosted: Thu Jun 21, 2012 3:32 pm    Post subject: Reply with quote

Kwijl... kwijl.... kwijl.... Wink

_________________
Greetz,
Eddy.

Freelander2 S TD4-Zermatt Silver + Sport Styling Pack + Privacy glass
Back to top
View user's profile Send private message
DeepSpaceAlien
nen echte vrijlander!!
nen echte vrijlander!!


Joined: 22 Sep 2011
Posts: 1219
Location: Opwijk - Merchtem - Londerzeel

PostPosted: Fri Jun 22, 2012 1:52 am    Post subject: Reply with quote

Thx voor je alweer mooie verhalen Wink Wink Geen zin om eens te ruilen. Kan jij heerlijk koeien melken en zal ik de zware reis voor je ondernemen Very Happy Very Happy lol

_________________
As slow as possible, but as fast as necessary !
LANDBOUW=TOEKOMST
Grtjs Owendrie Teejeleej
[IMG]http://s03.flagcounter.com/count/AqLq/bg_B5FF6B/txt_000000/border_000000/columns_8/maxflags_248/viewers_0/labels_0/pageviews_0/flags_1/[/IMG]
Back to top
View user's profile Send private message Visit poster's website MSN Messenger
Yohani
ne goeie freelander
ne goeie freelander


Joined: 25 Dec 2009
Posts: 435
Location: Putte (Mechelen)

PostPosted: Wed Jun 27, 2012 8:23 pm    Post subject: Reply with quote

Donderdag 21/06/12

Vanmorgen is al 30° C om 8u00 en men zegt hier dat de Sirocco waait en dat het dus 40°C gaat worden, je kan je zelf blijven afdrogen. Na alles gecheckt te hebben nog even een praatje met de Franse Land Rover collega’s die besluiten van hier nog een dagje te blijven en het zilte nat op te zoeken. Een zeer verleidelijke beslissing, maar ik ben al een dag kwijt met de autoperikelen en dus moet ik wel verder. Bovendien ga ik dus zowel vandaag Catania bezoeken als Siracuse. Dat wordt dus bloedheet, ik heb alvast de wandelschoenen ingeruild voor sandalen. Bernard, de fransman, heeft me ook nog een truckje uitgelegd om op mijn Garmin GPS gewoon het centrum van een stad aan te kunnen geven in plaats van een adres dat je soms erg ver van de stad doet verzeilen, wel zo handig!
Ik kan me deze keer vrij dicht bij dat centrum van Catania parkeren en bovendien liggen alle bezienswaardigheden nog op een hoopje rond het Piazza Duomo op een kasteeltje na. Ik heb al gauw het befaamde pleintje gevonden en wandel deze keer extra bewust de kathedraal binnen want daar is het donker en koel, maar echt veel valt er niet te zien en dus gaat het weer de zon in. Zowel de kathedraal als de Palazzo degli Elefanti en het Palazzo Chierici zijn mooie barokke gebouwen, dit laatste zit trouwens door middel van de Porta Uzeda aan de Duomo vast In het midden van het plein staat er dan de Fontana dell’ Elefante, waarbij je al goed moet kijken dat het om een fontein gaat, want manneke pis produceert een groter straal. Het beeldhouwwerk is trouwens helemaal een eigenaardig geval, want zoals de naam het al zegt, is het een (nogal kinderlijke) olifant met op zijn rug een zuil, één en ander heeft van doen met de beschermheilige van de stad tegen de alles verwoestende Etna die nog steeds achter het silhouet van de stad opdoemt. De kathedraal is trouwens de tweede beschermer, maar men is na de laatste ramp (een aardbeving toen) niet bij de pakken blijven neerzitten en heeft van de verwoestingen toen gebruik gemaakt om de wegen op dergelijke wijze aan te leggen dat er blijkbaar een snelle vluchtroute is gecreëerd, voor in geval de lava zich aan de rand van de stad aanbied. Niet dat ik daar iets van gemerkt heb en het zou mij trouwens heel sterk verbazen dat de Sicilianen op dat ogenblik ineens allemaal gezagsgetrouw gaan handelen in het verkeer. Maar er is dus blijkbaar wel een plan.
Via de vismarkt wandel ik vervolgens naar het Castello Ursino, waar ik me beperk tot het bezichtigen van de buitenkant, gezien de kunsttentoonstelling die er binnen te bezoeken is, me niet echt interesseert. Terug in de camper gaat het richting Siracuse, het plan om ergens aan de waterkant te picknicken rond de middag en een duik te nemen in de Middellandse Zee draait op niets uit, want als ik al een keer in de buurt kom is het één en al industriegebiden.
Tussen beide steden heb ik nog één stop voorzien bij de ruïnes van de Griekse stad Megara Hyblaea , die trouwens na heel wat zoeken en verschillende malen op wat dezelfde weg lijkt te zijn terug te komen, ook midden in de industrieterreinen te liggen. Veel volk zal er hier mijn gedacht niet op afkomen in deze achterhoek. Ook de beheerder kan maar moeilijk geloven dat ik in deze hitte ga rond struinen tussen wat hoopjes stenen. Nadat hij mij het ticket heeft verkocht, en meermaals op de hitte heeft gewezen, heeft hij blijkbaar medelijden met die gekke Belg en brengt mij in zijn aftandse Fiat Panda de 200m naar de ingang van het terrein. En heet is het, daar valt even later niet meer aan te twijfelen, terwijl ik door de gewezen stad slof. Het hoogste muurtje dat er nog recht staat is nog geen halve meter hoog, maar toch geeft het nog wat van zijn illustere verleden prijs. Zo zie je nog overal de sporen van de ondergrondse waterleiding die naar de huizen liep.
Het is eigenlijk moeilijk te geloven dat men ooit zoals de Grieken en Romeinen in alle luxe en comfort gewoond heeft en dan later een grote stap heeft terug gezet naar de donkere middeleeuwen, waar de levenskwaliteiten er toch serieus terug op achteruit zijn gegaan. He t zet me al eens aan het filosoferen, maar dat kan ook de hitte zijn die stilaan mijn hersenen aan het koken zijn.
Wegens het ontbreken van geschikte stranden dan maar ineens tot in het centrum van Siracuse waar ik de volgorde van bezichtigen een beetje laat afhangen van wat ik het eerst vind. Een deel van de bezienswaardigheden bevinden zich op het schiereilandje Ortigia in het oude stadsdeel, een ander deel is verzameld rond het archeologisch park dat in de buurt van de “nieuwe” stad ligt. Het toeval wil dat ik eerst op het spoor van het archeologisch park kom en dat nog vrij snel vind ook. Zelfs parkeren blijkt een fluitje van een cent en als extra is er een snackbar waar ik een late lunch en wat frisse drank kan aanschaffen. Daarna nog even een ticket aanschaffen aan de andere kant van de straat, strategisch voorbij een ganse markt met souvenirstands, maar de enige die wat aan me verdient is opnieuw de snackbar, want die verkoopt bevroren sinaasappelsap, een lekkere verkoeling voor tijdens de wandeling. Gezien het Grieks theater om 17u sluit omdat er een voorstelling plaats heeft, bezoek ik dit eerst, jammer genoeg gaat het grootste deel schuil onder houten plankeren die over de stenen trappen van het theater aangebracht zijn, bovendien is ook de scene bijna volledig onzichtbaar achter stellingen. Dan maar naar de grotten die in de lavarotsen uitgehakt zijn en nog als gevangenis dienst hebben gedaan in lang vervlogen tijden. Twee ervan zijn heel erg groot en overal is er aan te merken dat dit geen natuurlijke grotten zijn, maar door de mens werden gecreëerd. In feite zijn deze ontstaan doordat men deze plaats als steengroeve voor de grote bouwwerken rondom heeft gebruikt. Als laatste bezoek ik het Romeinse amfitheater, dat er één van de mooiste is die ik al op mijn reizen heb gezien, ondanks dat er blijkbaar veel van de stenen werden gebruikt voor de bouw van de stad Siracuse. Er blijven er echter nog genoeg van over om een mooi beeld te krijgen van hoe dit er ooit moet hebben uitgezien in alle pracht en praal. Het zal toch niet gebeuren zeker, dat ik weer voorbij de snackbar moet om naar de camper te gaan, een tweede sinaasijsdrankje laat ik me niet ontgaan! Ik had onderweg al een keertje mijn haar nat gemaakt aan een bron om wat af te koelen. 300m verder liggen de ruïnes van een basiliek en de bijbehorende catacomben, maar deze laatste zijn enkele minuten geleden dicht gegaan. Dan maar naar het Archeologisch museum, dat naar men zegt de beste collectie Griekse stukken heeft op het Brits museum in Londen na. Met dit verschil dat de stukken in Groot Brittanië niet op zo’n zuivere wijze in hun handen zijn gekomen en de Griekse stukken hier afkomstig zijn van de Griekse overheersing hier op Sicilië zelf. Groot voordeel hier is ook de airco die echt wel goed doet deze keer, al ben ik er normaal geen fan van. Eindelijk even bijkomen en genieten van de vele vazen, scherven, beelden en gebruiksvoorwerpen die het museum te bieden heeft. Toch vind ik de vergelijking in de reisgids een beetje overdreven want ik heb in Griekenland zelf toch ook enkele musea bezocht die toch nog wel wat meer te bieden hadden dan wat er hier verzameld is, onder andere het Acropolis museum in Athene.
Het is eigenlijk wat laat om nu het oude stadsgedeelte nog te bezoeken, maar nog wat vroeg om de camping op te zoeken, die deze keer niet aan zee ligt jammer genoeg. Toch maar naar de camping waar ik bij aankomst meteen een sleutel van de poort in handen geduwd krijg zodat ik dag en nacht binnen (en buiten) kan. Na een rondje ter verkenning gereden te hebben op de camping gaat het dus terug naar het stadscentrum. Ik parkeer de auto aan het begin van het schiereiland en ga weer te voet verder. Na een beetje coördinatieproblemen (ik zal het maar op de hitte steken) vind ik uiteindelijk de juiste route en start met een bezoekje aan de resten van de Apolo tempel, waar een kleine muziekgroep wat sfeer toevoegt aan het geheel. Verder gaat het dan het schiereiland op langs de waterkant, met vele restaurants aan de ene en het verleidelijke water aan de andere kant. De zonsondergang bezorgt me een paar prachtige foto’s en filmmomenten. Minsten 3 bruidsparen hadden hetzelfde gedacht. Een fontein, of liever een vijver met papyrus erin (de enig plek in de wereld buiten Afrika waar in het wil Papyrus groeit is blijkbaar in Sicilië) die naar de naam Fonte Aretusa luistert, speelt zoals zo vele plaatsen in Sicilië een rol in de Griekse mythes. Odysseus en de zijnen waren hier blijkbaar gast aan huis. In dit geval zou het één of andere nimf, die om te ontsnappen aan één of andere watergod, door de godin van de kuisheid veranderd werd in water, doch in de vijver mengde het zich met het water van de god, tja het is geen simpele soapserie hé, die Griekse mythologie!
Het Castello Maniace ligt helemaal op het uiterste puntje van het schiereiland, het is gesloten, maar door de poort heen heb ik toch de kans om enkele mooi foto’s te maken. Langs een ander weg keer ik terug tot op het plein waar de Duomo staat. Zowel de kerk als de ander Barokke gebouwen hebben nog een extra dimensie, nu de duisternis is ingetreden en ze verlicht worden met spots. Nog één fontein ga ik bekijken alvorens ik me naar een restaurant begeef. Op het menu: mosseltomatensoep en een risotto met zeevruchten, heel erg lekker, maar veel te veel. De liter fles water gaat er tijdens de maaltijd ook helemaal aan. Hoeveel ik vandaag al gedronken heb en weer uitgezweet durf ik niet te tellen.
In het donker dan terug op weg naar de camping, waar de poort inderdaad gesloten is, maar ik nog wat hulp krijg als ik het slot open. Ik parkeer de camper en gooi alle ramen en deuren die van insectengaas voorzien zijn wijd open, het is nog steeds 38°C in de camper om 22u30! Dat wordt slapen in een sauna!

Vrijdag 22/06/12

Ondanks de nachtelijke warmte toch goed geslapen, op de deur na zijn alle ramen gewoon de hele nacht open blijven staan om toch het minste zuchtje wind te vangen. Tweemaal deze nacht hebben alle honden uit de buurt de boel op stelten gezet met een blaffestijn, dat gelukkig maar enkele minuten duurde waarna de rust weerkeerde. Volledig stil wordt het nooit want de cicaden zorgen voor een niet afladend getsjirp, dat voor mij altijd synoniem staat met de zomer in het zuiden. Na de check up start ik de camper en rijd naar de receptie, maar zit alles nog potdicht. Enkel claxon stoten helpen ook al niet, dus open ik de poort met de sleutel die ik gisterenavond kreeg en merk dat er een bel met parlofoon aan de buitenzijde staat. Ik krijg onmiddellijk antwoord maar het duurt toch nog een tijdje voor de dame zich aandient. Dan blijkt ze ook het wisselgeld nog thuis vergeten, maar dat speelt in mijn voordeel, want nu krijg ik 2€ korting. Al met al kost me dit toch een half uur, ook de rit van een kleine 7km terug naar Siracuse verloopt niet zo vlot en de politieman die het verkeer (ont)regelt helpt daar ook niet aan.
De reden dat ik nog even naar de stad terugkeer zijn de catacomben die gisteren gesloten waren. Het is het grootste complex ter wereld op deze van Rome na, en ik ben er toch wel nieuwsgierig naar. Ik ben juist op tijd voor de rondleiding van 10 uur, het eerste nieuws is dat er geen foto’s mogen gemaakt worden in de necropolis, noch mag er gefilmd worden. De binnenkant van de dakloze eerste kathedraal van Siracuse, San Giovanni, mag nog juist wel vastgelegd worden. Onze gids legt met zijn hoge stemmetje alles steeds zowel in het Italiaans als in het Engels uit, aan dezelfde Italiaanse snelheid weliswaar. Onder de kerk bevind zich nog een crypte waar het christelijk geloof volgens de uitleg van de gids voor het eerst in de Westerse wereld zou verkondigd zijn. Op de uitgehakte rotswanden zijn nog de stilaan vervagende iconen te zien van enkele heiligen. Een tombe, die op een klein vierkantig gat na is afgesloten, blijkt van een heilige te zijn wiens lichaam later naar Constantinopel (het hedendaagse Istanbul) zou zijn overgebracht. Het vierkante gat liet de gelovigen toe het lijk aan te raken om iets van zijn heiligheid mee te nemen, iets meer dan heiligheid denk ik zo als het lichaam al in ontbinding verkeerd. De reden dat de kerkelijke diensten ondergronds werden gehouden was trouwens om dat deze onder de Griekse en Romeinse heersers verboden waren. Na de kerk worden we dan naar de onderaardse begraafplaats geleid.
Deze heeft dezelfde lay-out als een Romeinse vesting en bestaat uit duizenden en duizenden uitgehakte graven in de wanden en bodem van de catacomben. Deze zijn allen leeg nadat ze ten tijde van de 2e wereldoorlog werden leeggeruimd en de resten in een massagraf op het kerkhof van Siracuse werden gedumpt, om de catacomben in te schakelen als schuilkelders ten tijde van de bombardementen van de stad. Een deel van de marmeren dekplaten zijn nog terug te vinden in het archeologisch museum. Het gaat van kleine rechthoekige graven voor baby’s en kinderen tot heuse grafkelders. In tegenstelling tot de kerkelijke diensten was tijdens de ingebruikname van de catacomben voor begrafenissen, deze ceremonie wel toegelaten. Voor de catacomben als dusdanig werden gebruikt maakte het geheel trouwens deel uit van de watervoorziening van de stad, zo zijn in het plafond van de hoofdgang nog sporen van een aquaduct terug te vinden. Onder de doden hier zou er zich onder andere ook een paus en de heilige maagd van Siracuse bevonden hebben, maar ook deze lichamen werden later naar andere plaatsen overgebracht.
Terug in het zonlicht en de warmte rijd ik de stad uit voor een rondje binnenland, door de Monte Iblei. Naast de mooie bos- en berglandschappen bevind zich hier ook Pantalica, de grootste en belangrijkste necropolis van Sicilië, gebouwd door de oorspronkelijke bewoners van het eiland toen die door indringers steeds meer het onherbergzame binnenland werden ingejaagd. In de rotswanden zijn wel zo’n 5000 graven uitgekapt, een eerste wandeling van 2,5km brengt me eerst langs een paar uitgekapte troglodiet woningen alvorens de graven zelf eraan komen. Lekkere wandeling zo bij 40°C! Ook d canyon zelf, uit wiens wanden de graven gekapt zijn, is op zich al de moeite waard. Bij de tweede stop biedt er zich de mogelijkheid aan om op te frissen in het riviertje op de bodem van de kloof, dat laat ik me geen 2 keer zeggen en snel worden een handdoek en zwembroek mee gegraaid. Eens beneden blijkt het water ijskoud te zijn, je voeten doen er pijn van als je er te lang in zit, maar dat is welkom bij deze temperaturen. Enkele rotsgraven in de zijwand kunnen nog perfect dienst doen als kleedhokje ook. De oorspronkelijke bewoners zijn al lang tot stof vergaan. Als laat middagmaal kies ik vandaag voor enkele stukken fruit onderweg naar Palazzolo Acreide, bekend om zijn Barokke gebouwen, maar vooral ook voor zijn oude Griekse theater en de daaronder gelegen catacomben, waar je lekker helemaal op je eentje kan in rondneuzen en foto’s en film kunt maken tot je een ton weegt. Alhoewel niet vergelijkbaar in grootte of aantal zijn deze catacomben echt wel prachtig, al is dat een eigenaardige beschrijving van een graf, hetzelfde geldt trouwens voor het theater. Van de Apollo tempel daarentegen blijven alleen nog wat nietszeggende funderingen over. Ik keer naar de kust terug om in Avola Camping Sabbiadoro op te zoeken, gelegen aan zee en dus komt mijn snorkelgerei opnieuw tevoorschijn uit de dubbele bodem van de camper. Bovendien heb ik voor het eerst in 1 ½ week Sicilië een keer een zandstrand en geen keienstrand, wat een luxe… tot ik enkele stappen in het water zet en tot de pijnlijke conclusie kom dat de stenen wel degelijk aanwezig zijn. Voordeel is wel dat in tegenstelling let een zandbodem de rotsige en stenige zeebodem veel meer leven herbergt en dus veel leuker is om te snorkelen. De visjes zijn klein, maar daarom niet minder mooi en ook de spinkrabben zijn weer van de partij. Na een uur begint de schemering in te zetten en wordt het toch wel tijd om opnieuw op het droge te komen. Even het zoute water afspoelen en naar het restaurant voor het avondeten. Op het menu Bruchetta met olijvenpasta, tonijn met groenten en tonijfilet met tomaat, witte huiswijn van de regio, en limoenijs achterna (die trouwens helemaal niet samengaat met witte wijn, moet ik kokhalzend vaststellen). De internetconnectie bestaat, maar is zo zwak dat er niets mee kan aangevangen worden, iets waarvoor men bij de receptie al voor waarschuwde bij aankomst. Het wordt een warme, zwoele nacht.

Zaterdag 23/06/12

Vannacht heel onrustig geslapen met weer alle vensters open, het is was nochtans een rustig nacht, maar de warmte wou deze keer maar niet uit de camper wegtrekken. Ik ben vroeg op en kies gewild voor een koude douche in plaats van een warm, om mijn lichaamstemperatuur toch een keertje wat lager te doen gaan. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die aanhoudende hitte toch wel begin te voelen. De auto heeft er vooralsnog geen last meer van, de bergen zijn wel wat minder hoog dan laatst op de Etna, maar dat wil niet zeggen dat ik geen tandenknarsende hellingen meer doe. Als ik afreken en nog en praatje maak met de dame aan de receptie, beklaagd die zich over de lange zomers, zo’n paar dagen heet gaat nog wel, zegt ze, maar ze krijgen niet genoeg wintertijd om te recupereren, want de zomer duurde vorig jaar tot November volgens haar. Zo zie je maar elke streek heeft zo zijn problemen met het plaatselijke klimaat.
Mijn eerste bestemming is niet zo ver af en voert me naar Noto, de stad is zoals enkele andere hier vooral bekend om zijn Barokke gebouwen, en dat is zoals bij die andere steden te danken aan de aardbeving in de 17e eeuw die vele steden tot puin herleide, die dan opnieuw opgebouwd werden in de bouwtrant die toen in zwang was, de barok dus. Ik parkeer de camper onder een met bomen omzoomde laan, lekker in de schaduw. Bovendien is het nog geen 100m naar de hoofdstraat rond dewelke de meeste bezienswaardigheden zich situeren. Het begint met de Porta Reale, blijkbaar geïnspireerd door een triomfboog. Eens daar onderdoor heeft bijna elk huis wel balkonnetjes met gesculpteerde steunen en gietijzeren hekwerkjes. Maar het zijn vooral de kerken, kathedralen en paleizen die met de fraaiste en overdreven sculpturen de aandacht trekken. Ook het theater (een modern overdekt theater, zoals wij dat kennen deze keer) is een kakofonie van zuilen, sculpturen en beeldhouwwerken. Je zou er eigenlijk bij moeten gaan zitten om het in detail allemaal te bekijken en steeds nieuwe vondsten te doen. De duomo imponeert nog wat meer door zijn majestueuze trappen ervoor.
Het Palazzo Nicolaci dat op de Unesco World Heritage List voorkomt, is het enige waarvan ook het interieur te bezichtigen is, en dat doe ik dan ook. Vanop de balkons heb ik tevens een mooi uitzicht over de aanpalende straten. In één van de kerken betaal ik voor de toegang tot de klokkentoren om een beter overzicht van de binnenstad te krijgen. Op het einde van de hoofdstraat keer ik terug en stop voor een vers geperst sinaasappelsap en even van de warmte te bekomen in de schaduw op een terras.
Wanneer ik terug vertrek met de camper schenk ik het nog geldige parkeerticket, waarop er nog bijna een uur parkeertijd overblijft, aan een jong koppel dat zich juist parkeert.
Ik volg de kust van op een aftand naar Pachino, tot aan het Riserva Naturale Oasi Faunetica Vendicari waar ik de camper parkeer aan een dure 7€ (voor een ganse dag weliswaar), dit blijkt gelukkig even later ook de inkom voor het natuurgebied te bevatten. Ik wandel het stuk tot aan de Tonnera, een tonijn verwerkende fabriek die al sinds de jaren ’90 uit bedrijf is genomen, wegens te klein en niet concurrentieel. De verwerkingsfabriek is gedeeltelijk gerestaureerd om het te behouden in de staat zoals het erbij lag. Ook enkele vissershuisjes en de versterkte toren hebben een opknapbeurt gekregen. Het water en strand is zeer aanlokkelijk, maar er staan vandaag nog heel wat kilometers en bezienswaardigheden op de planning en dus moet ik verstek laten gaan. Ik troost mezelf met mijn nieuwe liefde, waarvan ik nu ook de naam heb ontdek: de graniti, de vruchtensapsorbets, die vandaag in limoenuitvoering tot mij komen.
Ik rijd van de kust weg naar de bergen waar ik de Cava d'Ispica wil bezoeken. In deze 13km lange gorge is ook weer een necropolis, een zogenaamde dodenstad gevestigd. Gelukkig is er een circuit van ongeveer 1km lang uitgestippeld dat de beste graven en catacomben langsgaat. Ook hier alle tijd en vrijheid om ongehinderd rond te neuzen in de rotsgraven, zonder op de vinger kijkende gids erbij. Wat vooral opvalt is hoe koel deze holen in de rotsen wel zijn, zelfs bij deze temperaturen, het is echt een verademing na het door het manshoge onkruid en over de klimmende paadjes rondgestruind te hebben, even te kunnen bijkomen in de grotjes. Eén van de uitgekapte holen heeft ook hier weer dienst gedaan als kerk, in een andere zijn er verschillende zaaltjes met catacomben. Sommigen werden afgeschermd met een stenen muurtje als de natuurlijke bescherming niet voldeed. Vogels hebben de goede eigenschappen van de grotten ook ontdekt en nestelen erin, zowel kleine zangvogels als wilde duiven. Een andere grot laat ik over aan de wespen die er een nest in gebouwd hebben en ondanks de grote hitte zeer actief zijn en een agressief geluid maken met zijn allen. Op de parking tref ik even later 7 puppies aan, die zoals te lezen op een papier bevestigd aan het bord dat naar de parking verwees, hier achtergelaten werden. Diegene die het papier opgehangen heeft, en zich daarop boos maakt op de “dader”, geeft blijkbaar genoeg om de honden om ze te voederen, want ze zien er niet ondervoed uit. Ze zoeken de schaduw op onder de geparkeerde auto’s, en komen er alleen onderuit om wat te stoeien met elkaar of wanneer de chauffeur aanstalte maakt om te vertrekken.
Het gaat weer verder naar Modica, de stadswandeling houdt ik deze keer voor bekeken, de hitte wordt me echt te veel, en ik houd het bij een ritje met de camper door het stadje waarbij ik af en toe stop om een foto te nemen, net als Noto en de volgende bestemming, Ragusa, zijn het ook hier de Barokke binnenstad die de aandacht opeisen. In Ragusa Ibla (= de oude stad) parkeer ik de camper dan weer wel en ga te voet verder de kerken en paleizen volgen elkaar weer op, maar liggen deze keer meer verspreid over de stad. In het gemeentelijke park zorgen de bomen voor een heerlijke lommer. Ik probeer ook mijn GPS uit als wandel GPS om terug bij de auto te komen, maar die stelt mij dik te leur. Het ding lijkt soms tilt te slaan, verspringt van straat en blijft een hele tijd beweren dat ik mij op een parallel lopende zijstraat bevind. Het is niet dankzij het toestel dat ik uiteindelijk opnieuw bij de wagen terecht komt. Ook als ik de nieuwe route van de wagen ingeef lijkt hij met tegenzin te beginnen, zou die ook van de warmte weten misschien? Minder prettig is dat het ding blijkbaar nog denkt dat ik te voet onderweg ben en mij weer door veel te nauwe steegjes stuurt om mij tenslotte opnieuw op het beginpunt te brengen. Ik weersta de neiging om het ding uit het raam te keilen en begin er opnieuw aan. Deze keer loopt het wel goed en rijd ik even later de stad uit.
Het is ondertussen zaterdagavond en er rijden weer wat extra asociale chauffeurs op de baan die inhalen en je gewoon bijna van de weg drukken als ze je kruisen. En dat gebeurt niet 1 of 2 keer, maar verschillende keren. Als ik dan aan Camping Marina Caravan aankom blijkt deze helemaal niet aan zee te liggen, en besluit ik een ander camping een 9km verderop op te zoeken. In Regusa Marine hebben ze echter blijkbaar niet graag dat er iemand die richting uitgaat, want er staat een verbodsbord? Na enkele vergeefse pogingen met doodlopende straten sta ik enige tijd weer voor hetzelfde rode bord met witte streep om vast te stellen dat alleen ik me blijkbaar hierdoor laat tegenhouden. De rest rijdt het gewoon voorbij, ook nu weer zal ik me dus gedragen als een lokale en knal dus voorbij het bord.
Als ik even later op camping Agrituristico Capo Scalambri aankom begin ik toch stilaan te denken in een andere dimensie terechtgekomen te zijn. Ze lijken te weten dat ik Sicilië rond reis, van wie of wat geen idee, en zelfs dat ik op weg was, terwijl ik dat zelf niet wist of van plan was. De “plaats” die me in eerste instantie aangeboden wordt is gewoon een weg van de camping die daardoor alle andere mensen in dat deel van de camping blokkeert, dat terwijl enkele meters verder nog een lege plaats is. Die krijg ik uiteindelijk, maar ze komen zeker nog 3x vragen of deze plaats bevalt. Op enkele plaatsen zie ik ook meerdere motorhomes op eenzelfde stelplaats staan, maar als ik even later over de camping wandel, merk ik dat er nog plek zat is??? Gelukkig kom ik Véronique en Bernard met hun Land Rover ook nog tegen, kwestie van toch vast te kunnen stellen dat de hitte me niet in het hoofd is geslagen. Voor een opfrissende zwempartij was het door alle gedoe natuurlijk te laat geworden. Hier ook geen internet of restaurant, dus maak ik mezelf een soepje klaar.

Zondag 24/06/12

Vandaag geen haast, niet overdreven veel kilometers en een beperkt aantal bezienswaardigheden en dus besluit ik om mijn schade van gisteren in te halen en vanmorgen na het ontbijt even te gaan snorkelen. Dat ontbijt is trouwens vers van de bakker die op de camping komt leveren en bestaat uit een brioche met vanillepudding en eentje met chocolade. Na het ontbijt dus gaan snorkelen voor een drie kwartier, Bernard komt me daar vervoegen. Ondanks het vroege uur is het weeral achter in de 20 begin 30°C. Nadien nog even douchen, drinkwatertank bijvullen gezien het vanavond op een parking overnachten is, en de camping betalen. Eén van de beheerders spreekt Frans de andere Engels, het wordt dus een mengelmoes en steeds overschakelen naargelang welke persoon ik aanspreek. De overnachting komt me op 11€.
Mijn eerste rit brengt me langs de kust naar Gela waarbij ik de Necropolis van Camarina passeer, doch helaas is die gesloten. Vlak erna bevindt er zich een ideaal strand om te zwemmen en te lunchen, maar gezien het zwaardere ontbijt en de vroege zwempartij vind ik het nog wat vroeg om al te stoppen. Van het Riserva Naturale Pino d'Aleppo merk ik niets op, nochtans ben ik zelfs dichter bij de kust gebleven dan voorzien was in de planning. Wat ik wel merk is dat het oogsttijd is voor het koren en hooitijd, bovendien heeft men hier nog de gewoonte de stoppels vervolgens af te branden op het veld als vorm van bemesting voor het veld. Een riskante onderneming bij zulke droogte als je het mij vraagt. Ik ben deze reis de laatste dagen trouwens al meerdere bermbranden tegengekomen en zelfs doorheen gereden, ook de illegale stortplaatsen staan regelmatig al dan niet opzettelijk in de fik.
Ook in Gela is het één en ander gesloten, het museum waar men de combinatietickets voor de acropolis naast het museum en de versterkte stadsmuren kan kopen is wel open maar de acropolis niet, wegens te weinig personeel, zegt een man me terwijl ze daar met zijn drieën rond een tafeltje zitten te keuvelen in het van airco voorziene museum. En jammer, maar de stadsmuren op Capo Soprano zijn juist 5 minuutjes dicht, of ik toch niet het ticket voor het museum wil kopen? Neen bedankt dus. Verder naar Falconara dan maar waar volgens mijn reisgids het strand uitzicht biedt op het erbovenuit prijkende kasteel, mischien de kans voor een zwempartij en late lunch. Doch het strand is niet echt wat je noemt proper, de camper staat te ver af en het zicht op het kasteel wordt verknoeid door een afbrokkelende bunker uit wereldoorlog 2. Toch noch een limoen granite gescoord (dat wordt afkikken eens ik terugthuis ben!) en terug richting Gela, waar ik toch voor de zekerheid maar tank, met een automaat met bankbiljetten, want buitenlandse kaarten worden blijkbaar niet aanvaard en de benzinestations in deze streek zijn blijkbaar niet bemand op zondag. Bedoeling was om hier toch nog voor een snelle duik te gaan, lunch hoeft niet echt meer door de warmte, maar die zin gaat al snel over als ik de stranden van Gela zie, overvol met dagjesmensjes, ligstoelen, parasols en geen parkeerplekje meer in de grote omgeving. Dan maar het binnenland in.
Onderweg nog een foto van het Castelluccio kasteel gemaakt en rond 16u00 ben ik in Piazza Armerina, waar ik de Paleizen van Trigona en di citta ga bekijken, ook de Duomo en de Chiesa di San Roco vereer ik met een bezoekje, allen aan de buitenkant wel te verstaan. Rond 17u30 sta ik dan 5km verderop met de camper op de parking van de Villa Romana (Imperiale) del Casale. De ebst bewaarde Romeinse villa ter wereld, dankzij een grondverschuiving die alles onder een 10m dikke laag zand bedekte en beschermde. Het is de eerste maal dat ik een perfect idee krijg van hoe de villa er eertijds moet hebben uitgezien, met meer dan manshoge muren en een duidelijk zichtbare moderne restauratie die het beeld vervolledigd. Op sommige muren zijn nog de vervaagde beschildering op het pleisterwerk terug te vinden, maar het zijn vooral de vloermozaïeken die gewoonweg spectaculair zijn. Sommige abstract maar ook volledige jachttaferelen, de visvangst, een galerij vol met Afrikaanse dierenkoppen, een mozaïek die volgens mij Odysseus bij de cycloop voorstelt uit de Illyas, of gewone alledaagse dingen. Echt wel prachtig. Drie kwartier wandel ik door het complex dat vier hoofddelen bevat. 1/3 van de villa is dan nog in volle restauratie. Dit is echt wel een aanrader.
Vannacht blijf ik hier op de parking overnachten, voor een schamele 2€, benieuwd of de Franse vrienden ook nog afkomen vanavond.

Maandag 25/06/12

Gisterenavond terwijl ik het avondeten klaarmaakte kwamen ook Bernard en Veronique aangereden, dus hebben we een tafeltje en stoelen tussen de beide Defender campers gezet en samen gegeten en natuurlijk nog heel wat nagepraat. Vanmorgen gaan zij de Villa Romana del Casale bekijken terwijl ik richting Morgantina rijd, we zien elkaar waarschijnlijk vanavond weer in Agrigento op de camping, zonder verplichting overigens.
In Morgantina krijg ik de eerste keer het gevoel van gerold te worden, op de parking wil een erg aardige oudere man mij perse een plan van de site verkopen, een kopie van slechte kwaliteit op A3 formaat, met als enige voordeel dat er een meertalige vertaling (met de nodige taalfouten) op staat. Meer uit sympathie dan dat ik het werkelijk nodig heb koop ik er eentje voor de veel te hoge som van 5€. Ook bij de ingang tot de site zelf wordt er goed doorgerekend, liefst 10€ inkom, daar is dan wel ook de toegang tot het museum in Adriano inbegrepen. Als ik de eerste stappen op de site zet voel ik me wat bekocht want veel lijkt er niet te zien zijn, enkele houten staketsels geven de omlijning van de wegen van de citadel weer, tussen het hoog opgeschoten struikgewas gluurt af en toe een puntje van een hoop stenen.
Eens ik echter het eerste heuvelplateau over ben, verbetert de situatie gelukkig. Een mooi theater en enkele andere funderingen van gebouwen, waaronder een agora en een spreekershoek in de vallei bieden al heel wat meer inzicht in de voormalige stad. Het is wel een hele hoop wandelen voor een relatief klein gebied met interessante ruïnes. Er duiken nog enkele huizen met mozaïekvloeren op, die na de villa van gisteren natuurlijk wat bleekjes overkomen. Een grote oven waarin onder andere terracotta dakpannen en grote kruiken werden gebakken is iets helemaal nieuws , dat ik nog niet tegen kwam. Ook de uitzichten rondom de site zijn echt wel de moeite waard. Het mooiste panorama krijg ik echter als ik opnieuw het eerste plateau beklim via een andere (geplaveide) weg en onder me de vallei met de belangrijkste ruïnes zie liggen met een rokende Etna op de achtergrond. Terug bij de auto hebben enkele grote zwerfhonden mijn auto als puik schaduwplekje uitgekozen en maken ze pas aanstalten om een poot te verzetten als ik de motor start.
In Adriano ga ik dan op zoek naar het museum waar tal van archeologische vondsten van de Morgantina ruïnes worden tentoongesteld, met als grote blikvanger de zilverschat, die na jaren illegaal in de VS gehouden te worden na veel politiek getouwtrek eindelijk weer thuis is gekomen. Fotograferen en filmen is er helaas niet bij. Van hieruit gaat het dan richting Enna, waar ik juist voor het binnenrijden van de stad aan de rand van een meer waar, onwaarschijnlijk maar waar, een motorcircuit rond ligt een schaduwplekje opzoek om te lunchen. Dan is het zaak om het juiste plekje te vinden om Alta Enna te verkennen, niet te ver weg, maar toch niet te veel nauwe, smalle straatjes doorkruisen met de camper. Na het negeren van enkele plaatselijk verkeer bordjes lukt dat erg goed. Ook hier weer een paar Barokke gebouwen waaronder kerken en paleizen maar ook huizen van rijkere patriciërs die heerlijke Barokke versieringen en balkons hebben. Kers op de taart is het grootste kasteel van Sicilië dat op het einde van de rotspunt prijkt, met zijn volledig intacte omwalling en 6 van de 20 originele torens. Ook hier weer schitterende bergzichten op naburige dorpjes en de lappendeken van landbouwvelden. Op de terugweg naar de camper nog een vruchtensap en granite gescoord en dan richting Agrigento. Al gauw wordt het duidelijk dat er aan deze route serieus gewerkt wordt met heel wat omleidingen, druk verkeer met bijkomend werfverkeer en vele snelheidsbeperkingen die toch niet opgevolgd worden, tot gevolg. DSaardoor kom ik pas om 17u45 in Agrigento aan, te laat om de vallei van de tempels nog met een bezoek te vereren, dat zal een taak voor morgen worden. Ter compensatie is er wel een zwembad waarvan ik en het zojuist aangekomen franse koppel, nuttig gebruik maken. Bovendien hoef ik niet te koken of op restaurant want ik ben door hen uitgenodigd voor het avondeten. Voor we het weten is het 23u00 en tijd om te gaan slapen, morgen wacht een stevige dag met heel wat wandelwerk tussen de ruïnes.

Dinsdag 26/06/12

Vanmorgen hebben we om 9u00 een busje dat ons naar de Valle dei Templi in Agrigento brengt, en ons later op vraag weer komt ophalen. Bovendien verlengt de campingbeheerder de uitcheck tijd tot ’s middags zonder bijkomende kost, normaal wordt vanaf 10u00 een bijkomende dag aangerekend. De rit duurt maar een 10-tal minuten waarna we de inkom betalen voor de site, ik schaf me ineens een kaart aan, voor één keer dat er eentje beschikbaar is. Echt nodig blijkt dat niet want alle bezienswaardigheden liggen langs dezelfde rechte route. Eerst aan de beurt is de Tempio di Giunone, ook bekend onder de (verkeerde) naam Tempel van Heras. Een deel van de zuilen zijn opnieuw opgericht, zodat de omvang van de tempel goed inschatbaar is. Rondom liggen er boomgaarden met olijvenbomen, amandelbomen en pistachenootbomen. De weg loopt naar beneden verder, en we zijn al lang blij dat we daar straks niet opnieuw tegen op moeten.
We wandelen langs de Arcosoli Bizantini, een soort versterkte muur met openingen erin, tot we de Tempio della Concordia bereiken. Deze Tempel is de best bewaarde Griekse tempel ter wereld op die van Athene na. Vooral de binnenkamer die in de meeste gevallen volledig ontbreekt, valt daarbij op. De friezen zitten nog op hun plaats maar bevatten geen beeldhouwwerk en dat is blijkbaar steeds zo geweest. Het dak ontbreekt echter volledig, wat niet onlogisch is gezien dat waarschijnlijk wel van hout geweest zal zijn. Enkele meters verderop is er dan de Necropolis Romana, waarvan we echter alleen het externe gedeelte kunnen verkennen gezien het ondergrondse gedeelte afgesloten is. Het volgende gebouw is een recentere villa in Barokke stijl waarin het multimediacentrum van het park gehuisvest is. Er rond ligt een mooi tuin en daarin staat onder andere een beeld in witte keramiek, een specialiteit van de streek hier.
Na de Tempio di Ercole, waarvan er nog maar één zuilenrij rechtstaat,moeten we een straat over die het park in 2 deelt. We profiteren ervan om in de bar ter plaatse een rondje granita te geven, ik ga voor arancia (appelsien), Bernard en Veronique kiezen de amarole (amandelsmaak). Aan de overzijde van de straat blijkt er van de tempels en gebouwen niet veel meer over, alleen 4 zuilen op de hoek van de Tempio dei Dioscuri zijn opnieuw opgericht op hun platform. Gezien het bijna middag is en de hitte toch wel serieus begint toe te slaan belt Veronique, die Italiaans spreekt (Italiaanse moeder, Vietnamese vader), en worden we even later opgepikt en weer afgezet aan de camping. Daar reken ik ineens af en neem vervolgens afscheid van mijn nieuwe Land Rover vrienden. Zij hebben nog een week te gaan, terwijl ik na vandaag nog 2 dagen in Sicilië ben, dus de kans is klein dat we elkaar nog tegen komen.
De stadswandeling in Agrigento laat ik gezien de heersende temperaturen maar voor wat ze is, veel speciaals is er toch niet te zien en ook van het archeologisch park hebben we de belangrijkste delen gezien. Ik zet koers naar de Scala dei Turchi, witte kalksteenrotsen die uit zee oprijzen, zo helder als sneeuw als je die vergelijking mag gebruiken bij dergelijke temperaturen. Ik wil er even gaan zwemmen om af te koelen en ook lunchen. Het zwemmen lukt ook, al is het dan aan het strand naast de befaamde kliffen, omdat het andere momenteel gesloten is (rode vlag), voor het eerst ook een echt zandstrand boven en onder water, wat er wel voor zorgt dat er niets te zien valt bij het snorkelen door het door de golven beroerde zand. Ook lijkt het water me aan deze kant van de kust een beetje frisser dan de andere kusten waar ik al ging zwemmen. Voor de lunch houd ik het maar bij wat vers fruit want ik heb vandaag wat veel last van de warmte. Het terug van de parking naar de doorgaande weg rijden wordt nog een kunststukje want het is er smal en zeer steil, ik zet de camper in kleine eerste versnelling en trek hem er zo uit, als de stenen veranderen in asfalt en iets minder steil wordt, ga ik naar 2 klein en voel en hoor de banden op het asfalt doorslippen terwijl ze grip zoeken. Gelukkig lukt dat ook en sta ik even later weer boven. Ondanks de hoge temperaturen van de laatste dagen (dit zijn normaal temperaturen voor in Augustus zegt men hier), blijft de motortemperatuur het nu goed doen.
Ik rijd door mooi berglandschappen tot in Eraclea Minoa, ook een site met een theater, dat echter ter bescherming van de zachte zandsteen waaruit het gebouwd is, overkoepeld is met een beschermend dak in platiek, daarnaast bevinden er zich nog wat fundamenten van woonhuizen uit dezelfde periode en onverwacht ook nog kalksteenkliffen. Voor Sciacca heb ik op mijn planning alleen “oude binnenstad” vermeld, gezien de heersende temperaturen opteer ik ervoor met de camper de stad in te rijden, in de hoop dat ik niet weer ergens vast kom te zitten en op goed geluk wat rond te rijden om mooie gebouwen te ontdekken. Dat lukt aardig en na een poort, een kerkje en enkele andere niet echt benoemde Barokke gebouwen ontdek ik onverwacht nog een kasteel ook.
Daarmee heb ik het wel gehad voor deze stad en zet koers naar mijn overnachtingplaats Selinunte. Jammer genoeg blijkt het restaurant gesloten te zijn en er geen Wifi aanwezig, dit alles in tegenstelling tot wat er in de campinggids vermeld stond, maar veel zin om nog kilometers te rijden om een alternatief te zoeken heb ik niet, en ze ligt tenminste aan zee zodat een opfrissende duik wel tot de mogelijkheden behoort. Nadien nog wat kaartjes schrijven zodat die morgen eindelijk op de bus kunnen, het reisverhaal wat aanvullen, een potje koken wanneer het wat afgekoeld is en vervolgens eens wat vroeger gaan slapen.

Yohani Razz

_________________
Frl 1 3drs 2.0 Td4 Sport Epsom Green '04
Defender 200Tdi 110 HCPU camper '92
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail
Yohani
ne goeie freelander
ne goeie freelander


Joined: 25 Dec 2009
Posts: 435
Location: Putte (Mechelen)

PostPosted: Mon Jul 02, 2012 8:45 pm    Post subject: Reply with quote

Woensdag 27/06/12

Vanmorgen gestart met zo’n gebeurtenis die iedereen doet schuddebuiken van het lachen behalve het slachtoffer zelf dan, ik in dit geval. Bij het openen van de douchedeur deden de eerste tekenen zich al voor, een stuk van de deurkader valt van de muur, maar niet getreurd, een plank heb je niet nodig om te douchen. Eens klaar en afgedroogd draai ik de sleutel om, en wil de deur openen, maar die geeft geen krimp. Ach misschien steekt de sleutel niet juist, dus wat dieper, wat minder diep, een tweede slag verder proberen draaien, de andere kant uit draaien, … het mag allemaal niet baten, de deur is en blijft op slot. Dan maar de grote middelen, op de deur bonken en roepen tot ik wordt bevrijd, wat toch zo’n 15 minuten geduurd heeft. Gelukkig hing mijn kleding binnen in het douchehok en bleef me dat leedvermaak bespaart. De campingbeheerder is meer begaan met zijn deurkader dan met zijn betalende gast die niet echt in zijn nopjes is. Maar kom ik kan weer verder, later kan ik er zelfs om lachen.
Mijn eerste bestemming van vandaag is Selinunte, een Griekse ruïnestad die over een wel heel groot gebied verspreid ligt. Om één of andere reden is men van de meeste aanwezige tempels nooit te weten gekomen aan welke god ze werden opgedragen en dus zijn de tempels benoemd met letters van het alfabet. Diegene het dichtst bij de ingang dragen de letters E, F en G. Waarbij de eerste gedeeltelijk opnieuw opgebouwd is en aan Hera gewijd zou geweest zijn. Alle zuilen van de omtrek van de tempel zijn opnieuw opgericht met erop de zware blokken die ze met elkaar verbinden en normaal het dak ondersteunden. Ook het achterste deel van de binnentempel is opnieuw opgebouwd. Juist ernaast ligt dan tempel F in puin, het vreemde aan deze tempel was dat er tussen de zuilen van de tempel halfhoge muurtjes waren gebouwd. Veel blijft er niet van over, maar net als de Tempel van Apollo die er als derde in puin naast ligt, lijkt het of sinds de stad verwoest werd door de Carthagen in 250 voor C er geen steen meer aangeraakt werd. Meestal zie je ofwel een onbeduidende hoop stenen, ofwel is alles netjes opgeruimd en soms zelf gesorteerd, maar hier kan je echt zien hoe de zuilen en muren omgevallen zijn, aan de manier waarop ze liggen. Als je wat verder gaat dan de doorsnee toerist die er gewoon rond wandelt, en je tussen het puin waagt, merk je dit zelfs nog meer op. Het volgende op de kaart is een gebouw met de naam “Antiquarium”, dat echter niet te bezoeken is, maar waar archeologen blijkbaar in de weer zijn met vondsten van de site.
Je kan dit terrein op 3 wijzen verkennen, met een toeristentreintje (groot uitgevallen golfkarretjes die je rondbrengen), volledig te voet of te voet maar met een verbindingsrit met de eigen wagen naar de 2e voornaamste site op het terrein. Ik heb voor het laatste gekozen en keer dus naar de camper terug, aan de receptie is een Franstalige man zijn vrouw kwijt en kan er niet mee lachen als de mensen van de site dit niet erg serieus nemen. Ik wacht de uitkomst van deze tragikomedie niet af en scoor een Granite alvorens af te zakken naar het 2e deel van de site. Hier zijn de meeste tempels op een acropolis gebouwd, maar staat er ook niet veel meer van recht. Het zijn vooral de versterkte muren van de acropolis zelf en deze rond de stad die het best bewaard gebleven zijn. Daarbij ook een deel van de grote poort richting binnenland die extra versterkt was gezien aan die kant de grootste dreiging lag voor een inval en de andere kanten allen aan zee grensden. Voor de rest ook hier weer de straten die grofweg een stratenplan weergeven van hoe de stad in elkaar zat. Doch van de woonhuizen is amper wat meer dan wat steense muurtjes overgebleven, met af en toe een deuropening of een dorpel. Maar ook hier levert wat rondspeuren toch af en toe wat op. Een steen die duidelijk bewerkt is geweest of zelfs iets wat een granieten badkuip zou kunnen geweest zijn. Wanneer ik weer bij de camper kom is het al middag geweest en staat een granite-kar verleidelijk te lonken. Er is trouwens veel verschil tussen het bevroren fruitdrankje. Sommige zijn gewoon gemalen ijs met siroop, maar de betere, en deze is er zo eentje, hebben wat meer werk omhanden gehad, zijn steviger en lekkerder van smaak en zijn van samenstelling meer iets tussen sorbet en een gewoon ijsje.
Mijn volgende bezoek brengt me naar Cave di Cusa, ook deze site heeft een binding met Selinunte want het is de steengroeve waaruit de stenen gehaald werden om de stad en haar tempels te bouwen. En dat is goed te merken ook, niet alleen aan de onnatuurlijke rechte kanten van de overgebleven rotswanden, maar ook aan de zuilen die gestart werden en wegens gebroken achtergelaten, of waaraan men beginnen kappen is en op een probleem is gestoten waardoor men er niet aan verder heeft gedaan. Het roept bij mij herinneringen op aan Paaseiland, waar er net zo een steengroeve is, maar dan met deels afgewerkte standbeelden. Bovendien zorgt de natuur voor een schitterend decor, met varenachtige planten, veel struiken met bloemen (mimosa?), zodat het bijna een park lijkt maar dan niet aangelegd door mensen, maar herstel door de natuur. Het is dan steeds weer een ontnuchtering om op de parkeerplaats geconfronteerd te worden met een vuilcontainer die overvol is en waar rond een kleine vuilnis belt ligt te stinken. Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar vermoed dat men in Sicilië ook moet betalen voor huisvuilophaal en dat de mensen dus hun afval naar dergelijke containers komen brengen. Ik heb in elk geval al meerdere keren Sicilianen gezien die bij dergelijke vuilhopen stoppen om ze nog te vergroten.
Ik rijd verder naar Marsala waar ik het Museo Archeologico della Nave Punica bezoek. Hoewel het water langs de andere kant van de Lungomare (boulevard langs het water) me meer lokt. In het museum is er dan weer een strikt verbod op filmen en fotograferen en blijkt er van het schip amper enkele planken over te zijn. Wel interessant is de lading die ze kunnen bergen hebben, want het schip werd onder water gevonden, het betreft een hele resem kruiken en amfora’s van uit verschillende delen van de Middellandse zee. In enkele andere zalen is er dan nog een expositie van voorwerpen gevonden op sites op de voor de kust gelegen eilanden. In de stad zelf zijn nog enkele gebouwen een foto waard, maar dan gaat het verder richting Trapani. Op zich staat er in deze stad niets op de planning, maar het is de toegangspoort tot Erice. Tussen Marsala en Trapani liggen er zoutwinningsgebieden. De zoutpannen zijn in ondiepe rechthoekige plassen verdeeld waaruit het water, dat er via authentieke windmolentjes wordt ingepompt, verdampt en het zout voor het opscheppen achterlaat. Ideale plaats om enkele souvenirtjes aan te schaffen. Ik merk er ook de Franse Land Rover camper weer op, en vermoed dat Bernard en Veronique op een boottochtje naar een eilandje voor de kust zijn. In Trapani zoek ik de juiste route naar Erice dat op een berg boven de stad uitpriemt.
Het wordt heel wat draai en keerwerk met vele haarspeldbochten en mooie stijgingspercentages. Maar de camper doet het goed zonder ook maar één keer tegen te pruttelen. In Erice parkeer ik de camper aan de rand van de oude stad en wandel onder de Porte Trapani door. Tussen huisjes die allen opgetrokken zijn uit grijze basaltsteen zoek ik me een weg naar de Chiesa Madre, heel erg indrukwekkend is ze niet van buiten, maar wel aardig. Niet zo aardig zijn de verschillende prijzen om binnenin een kijkje te mogen nemen, ik verzaak er dan ook aan en slenter verder door nauwe weggetjes richting het kasteel. En ik krijg er 2 voor de prijs van één. Beide niet toegankelijk weliswaar, maar mooi gelegen met op de achtergrond de vallei waardoor ik hierheen gekomen ben. Als ik op mijn stappen terugkeer staan plots Bernard en Veronique voor mijn neus. Zij zijn hier al eerder aangekomen en wilden ook het kasteel bezichtigen, doch gezien de deuren gesloten zijn, besluiten ze met mij terug te keren tot aan de camper, waar zij de funicular naar Trapani nemen, waar hun camper op de parking staat te wachten. Zij gaan in d stad overnachten en in een restaurant de specialiteit van hier proberen, couscous met zeevruchten.
Ik moet verder want vanavond is mijn laatste overnachting op Siciliaanse bodem, morgenavond overnacht ik op de boot van Palermo naar Genua. Camping La Pineta biedt, naast werkend internet een geopend restaurant, een nu gesloten zwembad en een … kinderdiscotheek die tot even na twaalven de kleinere jeugd vermaakt. Er staat trouwens verbazend veel volk op de camping voor een doordeweekse dag.

Donderdag 28/06/12

Na een goede nachtrust en het klaarmaken van de camper voor de boottocht vanavond en morgen (vuilwatertank en toiletcassette leegmaken) en al wat dingen klaar leggen voor vanavond, is het tijd om aan te vangen met deze laatste dag op Sicilië. Wegens de problemen met de darmen van het koelvloeistofsysteem eerder op de reis is heel mijn planning wat opgeschoven zodat ik vandaag in plaats van de laatste 37km nog een goede 150km te bollen heb. Ik moet ten laatste tegen 19u00 inchecken in de haven van Palermo.
Eerste bestemming, de kusten van Vito Lo Capo en het Riserva Naturale dello Zingaro. Een bezoekje aan een verlaten Tonnera (tonijn verwerkende fabriek), blijkt een maat voor niets. Het is gewoon een verlaten fabriekshal zonder veel interessants, alleen de stieren zorgen voor wat extra spanning gezien mijn rode t-shirt hun aandacht lijkt te trekken. Bij de toegang van het natuurreservaat is het, ondanks de doordeweekse dag, al vanaf ’s morgens erg druk. Dan maar proberen van de andere kant, toch nog even een laatste granite te pakken gekregen. De rit over het schiereiland van Vito Lo Capo is heel mooi met de okerkleurige rotsen die hoog boven mij oprijzen. De camper krijgt ook nog een laatste keer enkele stevige hellingen te verwerken. De wegen, waarvan de kwaliteit de laatste dagen een beetje beter leek geworden te zijn, zijn opnieuw slechter geworden met heel wat verzakkingen die mijn camper heen en weer doet schommelen. Het is dus nodig van oplettend te zijn en niet alleen te genieten van de uitzichten. In Scoppirello bereik ik de andere ingang van het Riserva Naturale dello Zingaro, doch hier is het nog drukker. Als ik me op geïmproviseerde parking voor 2€ per auto wil parkeren, blijkt dat niet te mogen. Dan maar geen wandeling en laatste snorkelbeurt hier.
Ik besluit van een laatste keer het binnenland in te trekken naar Segesta, hier bevindt zich nog een Griekse site met onder andere een theater een agora en een tempel. De rest van de ruïnes zijn nog nauwelijks als dusdanig herkenbaar, maar de bovengenoemde zijn nog in opmerkelijk goede staat. Voor een keertje ook geen houten plankieren die een deel van het theater bedekken, wel een modern beeldhouwwerk dat het midden van de scene inneemt. Maar dat moderne kunstwerk staat verrassend goed bij het antieke theater. Van het agora blijft heel wat minder over, maar genoeg om er zich een voorstelling van te maken. Deze bezienswaardigheden waren bereikbaar met een navette, de tempel echter moet op eigen kracht bereikt worden, maar is gelukkig niet zo ver, na een wandeling van 10 minuutjes omhoog in een stekende zon sta ik er voor. Het speciale aan deze tempel is eigenlijk dat hij nooit volledig afgebouwd werd, toch is hij een stuk vollediger dan vele van de tempels die ik voordien gaan bekijken heb. Zo staan hier de zuilen rondom allen (opnieuw?) rechtop voorzien van de draagstenen van het dak en de friezen. Terug aan de ingang zorgt de rijk voorziene souvenirshop ervoor dat ik me daarover in Palermo geen zorgen meer moet maken.
Het is trouwens hoog tijd om naar daar te vertrekken, wil ik nog maar iets van de stad zien. Door de eerder genoemde panne, zal ik er helaas niet de tijd aan kunnen besteden die ik wou, alle bezienswaardigheden die ik in de planning opgenomen had bezoeken, zit er dus niet in. Daarom kies ik er ook voor via de autosnelweg terug te keren in plaats van via de gewone weg naar de kust te rijden en die te volgen. Wat ik zeker wil zien zijn de Catacombe dei Cappucini, het speciale hieraan zijn deze keer niet zozeer de catacomben zelf, als wel waarmee ze “bevolkt” zijn. Geen lege grafkamers deze keer, maar mummies en skeletten in opgerichte houding met hun specifieke kleding nog aan. In eerste instantie alleen monniken van de orde der kapucijnen, maar later ook gewone mannen, vrouwen en kinderen. Vele gekleed in hun dagelijkse kleding, zo zijn er verschillende ambachten te herkennen, waaronder soldaten. Van sommige is de huid gemummificeerd en is de gezichtsuitdrukking nog herkenbaar, zijn de handen nog gaaf en kan je zelfs nog haren, snor of baard zien. Andere zijn niet meer dan een skelet met of zonder leerachtig omhulsel. Het moet gezegd dat het een lugubere bedoening is, niet echt geschikt voor kinderen, zelfs ik krijg er af en toe een rilling van, en ik heb toch al wel wat mummies gezien op vorige reizen. Gelukkig is het er wel koel en reukloos.
Ik wil nu de camper zo dicht mogelijk bij de haven parkeren, en van daaruit nog een uurtje rond wandelen. Ik leer onderweg enkele Sicilianen een lesje in voorrang nemen en vind uiteindelijk een plaatsje op de Piazza Marina. Onderweg nog een toegangspoort van de oude stad kunnen fotograferen en filmen, doch enkele andere opmerkelijke gebouwen blijven alleen op het netvlies achter. Op de Corso Vittorio Emanuello ben ik de Quattro Canti, grof vertaald als “de vier hoeken”, tegengekomen evenals de majestueuze kathedraal van Palermo, die ik graag beiden wat beter wil bekijken en dus ga ik die richting uit. Op diezelfde straat bevinden er zich ook nog wat opmerkelijke gevels die best een foto waard zijn. Ik vind er tevens in een zijstraat ook een prachtige fontein, de Fontana Pretoria, met een plein met palazzo’s er rond waarvan eentje volledig gerestaureerd is, een ander onder restauratie en nog eentje in verval is. Dan kom ik aan het kruispunt Quattro Canti, waarbij er op elke straathoek imposante gevels uitgeven, bombastisch versierd met grote beeldhouwwerken en uit de muur uitstulpende fonteinen. Verder dan naar de kathedraal die pompeus een hele huizenblok inneemt en met zijn tuin ervoor voor wat groen in de stad zorgt. De gevels zijn ook hier een voorbeeld van Barokke uitbundigheid en je kan er steeds nieuwe dingen in ontdekken die je ervoor niet had gezien. Zon en schaduw spelen er een spel mee en zetten dan weer het ene detail, dan weer het andere in het spotlicht. Om de binnenkant te gaan bewonderen is er echt geen tijd meer, ik moet nu dringend richting haven.
Daar lijkt de chaos nog groter dan in welke andere Italiaanse (of Griekse haven) ook, van parkeerplaatsen is er bijna geen sprake, van behoorlijke aanduidingen evenmin. Als ik de incheckbalie vind, staat men er tot buiten aan te schuiven, gelukkig gaat het goed voorruit maar ik en alle wachtende met mij transpireren ondertussen parels. Ook geen groot haventerrein om geduldig op de inscheping te wachten, maar een 3 a 4 geïmproviseerde rijtjes naast het schip. Het moet wel gezegd dat het vooruit gaat, ik heb nauwelijks de tijd om me om te kleden en alles bij elkaar te grabbelen, voor het aan mij is. Ook nu lijkt het schip me niet eens halfvol, toch blijken alle bedden in de cabine bezet, ik vermoed sterk dat ze dit doen opdat er minder cabines moeten opgeruimd worden nadien. Nu ja, het is maar voor één nachtje slapen en comfortabel zijn ze genoeg. Ook in het zelfbedieningsrestaurant is het nog rustig als ik er de avondmaaltijd uitkies. Een soort gebraad met pasta met pesto, een puddinkje en een fles sprankelend water. Later ga ik in het donker dan nog even aan dek om de lichtjes aan de Siciliaanse kust stilaan in de verte te zien verdwijnen. Aan stuurboord zie ik een oranjekleurig licht dat in hevigheid lijkt toe- en af te nemen, zou dat de Stromboli vulkaan op het gelijknamige eiland kunnen zijn?

Vrijdag 29/06/12

Na een rustige nacht sta ik even voor achten op en gezien mijn kajuitgenoten dat nog niet van plan zijn, palm ik de badkamer in. Rond half negen ga ik op zoek naar het ontbijt, eerlijk gezegd is de bediening hier aan boord wel een stuk minder vriendelijk dan ik op Sicilië meestal mogen meemaken heb. Maar beter zo dan andersom. Rond 10 u is het dan een algemene reddingsoefening waaraan iedereen verplicht moet deelnemen. Voor de rest verloopt de reis momenteel over kalm water in stralend weer bij een 27°C. Volgens de schermen bevinden we ons ondertussen in het nauwe gedeelte tussen Corsica en het Italiaanse vasteland. Ook het vervolg verloopt rustig, ik houd me tot ’s middags bezig met het aanvullen van mijn reisverhaal, het kopiëren van de foto’s op de laptop en ze te draaien indien nodig. Dan is het weer tijd voor de lunch en nadien een kijkje op dek. Daar blijkt het nog steeds drukkend warm en dus keer ik maar naar de aircogekoelde binnenste van het schip terug. Nog tijd voor een siësta tot een uur of 3, want dan moeten we de cabines verlaten en verzamelen in de bar. Daar duurt het wachten nog een hele tijd tot we aanmeren in Genua.
Vanavond wacht er nog een korte rit naar een camping in Arenzano even buiten Genua, gelukkig start de auto zonder problemen en al gauw ben ik op weg. De situatie op de weg is er iets beter dan in Sicilië, maar veel scheelt het niet, ook hier halen de scooters soms kamikazestoten uit en staat men gewoon overal geparkeerd. Je moet er soms aan denken dat het ook mensen met familie op die scooters zijn of je zou er zo eentje van de weg kegelen. Ik laat er in elk geval geen misverstand over bestaan dat ze op hun kant van de weg behoren en wijk niet uit, als ze wat roepen krijgen ze de internationaal herkende middelvinger. Zonder verdere problemen arriveer ik op Caravan Park La Vesima, een kleine camping die ligt ingeklemd tussen de spoorweg die naast de kustlijn loopt, en de autosnelweg die ervoor over enkele hoge bruggen loopt. Van die laatste hoor je blijkbaar weinig geluid en de treinen stoppen waarschijnlijk niet te laat met rijden. Ik ben zelfs ruim op tijd om nog een uurtje te gaan snorkelen. Het water is hier duidelijk warmer dan in Sicilië dat toch meer naar het zuiden ligt. Er zitten hier blijkbaar ook meer vissen en de daardoor aangetrokken vissers. Ondanks de grote boog die ik rond hen maak, krijg ik in het terugkomen toch plots één van hun lijnen in het zicht van mijn duikbril. Het wordt voor de volgende 50m een kwestie van stijgen of dalen om hun lijnen te ontwijken, liever niet zo’n weerhaak in mijn vel. Gezien er geen consternatie bij de vissers te zien is, vermoed ik dat ik ze allemaal gezien en ontweken heb. Zo dadelijk nog even naar het restaurant en dan zit deze dag er weer ver op. Maar die afsluiter mag er zijn, goedkoop was het niet, maar het was dan ook des te lekkerder. Als voorgerecht meloen met gekookte ham en vervolgens een perfect gebakken steak met groene pepers, extra goed gekruid. Daarbij een Moretti biertje en als nagerecht een heerlijke tiramisu. Meer moet dat echt niet zijn.

Zaterdag 30/06/12

Na een goede nachtrust gevolgd door een koude douche, nog even wat laatste inkopen gedaan alvorens te vertrekken. Het viel me op dat de mensen van de camping, zowel als het restaurant, heel vriendelijk en hulpvaardig waren. Een pompstation even verder vindt dat een volle dieseltank op het punt moet staan van over te lopen, voor die echt vol is, bij de eerste beste bocht loopt er gegarandeerd terug een deel uit, maar dat zal hem zorg wezen, betaald is het toch. De scooterrijders zullen er niet zo gelukkig mee zijn met die vettige troep op de baan. De GPS heeft zijn kuren en blijft om één af andere reden achter op de werkelijke route, op een gegeven moment rijdt ik volgens het ding gewoon in zee parallel met de weg. Zelfs dreigen met het ding in zee te keilen helpt niet, maar uiteindelijk geraak ik toch op de autosnelweg richting Milaan. Het is nog steeds zeer warm, dus kan het raampje, zoals de laatste 2 weken bijna continue, open. Tot en met de Zwitserse grens gaat het verkeer vlot al zijn er wel heel wat vrachtwagens onderweg. In Zwitserland mogen die op zaterdag blijkbaar niet rijden, want daar zie ik er geen enkele meer, dat wil zeggen tot ik in de file voor de Gothardtunnel terechtkom, want daar staat het plots opnieuw vol vrachtwagens. Gezien het 1u00 is en ik hier toch maar sta aan te schuiven, besluit ik op de laatste parking voor de tunnel een hapje te eten, ik herken het nog als mijn overnachtingplaats op terugweg van Griekenland vorig jaar. Een half uurtje later dan weer in de file, met nog steeds prachtig weer. Eindelijk is het ook mijn beurt om de stinkende pijp in te rijden. Je zou er een hoofdpijn aan overhouden in die met uitlaatgassen gevulde pijp. Aan de andere kant richting zuiden staat er echter een veel langere file, zoals trouwens ook al het geval was toen ik Genua uit reed vanmorgen, het is dan ook het begin van de zomervakantie, waarschijnlijk is het richting vakantiebestemmingen zelfs een rode of zwarte dag in deze landen. Na de tunnel zijn ook de vrachtwagens weer spoorloos, dus ik vermoed dat ze alleen de tunnel doormogen en op de eerstvolgende parking moeten stoppen, kwestie van de boel niet te blokkeren na het weekend. Aan de Zwitsers-Franse grens is het opnieuw een beetje aanschuiven, maar niet lang, ik heb ondertussen mijn oude Tomtom bij ingeschakeld omdat ik de kuren van de Garmin beu ben en rijd nu op twee GPS-en, die trouwens 3km verschil geven tot aan de thuisbestemming, maar Tomtom gelooft er wel in dat ik dit 2u sneller doe dan Garmin. Geen van beide heeft gelijk want ik doe dit natuurlijk niet in één dag.
In de buurt van Colmar ben ik blij van een benzinestation te zien want het lichtje van het brandstofniveau lichte juist op. In de buurt van Straatsburg vraag ik dan via de GPS-en een camping op en die brengen mij uiteindelijk naar de Camping Municipal van Molsheim. Een mooi camping naast het gemeentelijke open lucht zwembad, waarvan je als campinggast gratis gebruik mag maken… als je voor sluitingsuur komt natuurlijk. Dan maar een beetje bijkomen van de rit in de hangmat die deze reis voor de eerste keer een keertje uit zijn hoes komt. Ik soupeer vanavond nog een deel van de noodvoorraad op. Bij aankomst was het ook hier nog erg warm met een staalblauwe lucht en ik lees de weersvoorspelling aan de receptie dan ook met een beetje ongeloof , morgen regen en kans op onweer. Maar nog een uurtje later is het plots al zover, het is helemaal overtrokken, enkele regendruppels beginnen te vallen en plots is het windstoten en donder en bliksem alom. De duisternis valt in en rondom de camper klinkt het ruisen van de wind in de bomen, de wind suist door de muggenraampjes en ik hoor de regendruppels het dak geselen. Ik moet snel alles sluiten want de wind slaat de regen naar binnen. Op deze manier zal ik gauw weten of de opgelopen schade aan het dak lekken heeft veroorzaakt of niet. Even later is het duidelijk, er is inderdaad een lek, daar zal dus moetennaar gekeken worden, maar niet tijdens dit onweer.

Zondag 01/07/12

Vanmorgen na het douchen de bestelde croissant en chocoladebroodje gaan halen en na het ontbijt provisoir het dak waterdicht gemaakt met tape. En maar goed ook want op de rit naar Luxemburg krijg ik regelmatig te maken met buien, het wordt pas beter als ik België binnen rijd en ook daar blijft het niet geheel droog. Zo goed als geen vrachtwagens tot in België en tegen 3u rijd ik dan de oprit thuis op. Het zit er weer op voor deze reis.

Yohani Razz

_________________
Frl 1 3drs 2.0 Td4 Sport Epsom Green '04
Defender 200Tdi 110 HCPU camper '92
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail
Display posts from previous:   
Post new topic   Reply to topic    Land Rover Freelander Club Forum Index -> Apres 4x4 All times are GMT + 1 Hour
Page 1 of 1
Watch this topic for replies
 
Jump to:  
You can post new topics in this forum
You can reply to topics in this forum
You can edit your posts in this forum
You can delete your posts in this forum
You can vote in polls in this forum



Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group

Abuse - Report Abuse - TOS & Privacy.
Powered by forumup.be free forum, create your free forum! Created by Hyarbor & Qooqoa - Auto ICRA

Page generation time: 0.149